Keudeldoemkes..

Dit seizoen viel mij de eer ten deel om een broedsel Winterkoninkjes in de tuin te mogen verwelkomen. De Winterkoning is een heerlijk zangertje dat we in het Gronings vaak liefelijk aanduiden met ‘Keudeldoemke’.

 Eindelijk was het vogelpaartje dan toch akkoord gegaan met mijn al jarenlang geldend aanbod van een geriefelijk nestkastje tegen de wand van de schuur en na een week of twee zag ik met welgevallen dat de ouders waren begonnen met het voeren van de jongen, die hiertoe al vrij vlot  en reikhalzend de gulzige koppies naar buiten staken.

Nou ja..tijd voor wat opnames dus, waarbij ik niet eens heel voorzichtig te werk hoefde te gaan want Pa en Moe lieten zich nauwelijks storen tijdens de voedering van de van heinde en ver gesleepte emelten, rupsjes, mugjes en spinnen.

Het gaat allemaal wel vliegensvlug trouwens en daardoor zijn leuke en interessante details bijna niet waarneembaar voor het menselijk oog.

Om die reden heb ik ook enkele filmbeelden geschoten in ultra slow-motion en dat toont ons dan – in één kleine minuut – hoe bijvoorbeeld de ouders de ogen behoedzaam gesloten houden tijdens het aanbieden van de proteïne-rijke hapjes om daarin maar niet geraakt te worden door de vlijmscherpe toehappende snaveltjes en óók hoe de jongen na enkele voederbeurten de kontjes naar het vlieggat keren en hoe Paps of Mams dan de in een soort Pamper verpakte poepjes behoedzaam oppikt en weer mee naar buiten draagt zodat het nest niet bevuild raakt.

Ach, is het niet allemaal prachtig bedacht ?

Voor menselijke papa’s en mama’s zou het natuurlijk ook een geweldige oplossing bieden als de baby-billetjes nooit meer geveegd hoeven te worden en het verteerde Olvarit steriel ingepakt en reukvrij in de kliko kon worden gekieperd, maar ja dát heeft de Schepper kennelijk niet nodig geacht. Zal wel iets met ouder-en-kind-binding en huidcontact te maken hebben…

Me-time..

In het afgelopen weekend bracht ik een soort solo-flits-bezoek aan Ameland. Aanvankelijk had ik de gedachte om wat te gaan vogelen op Schiermonnikoog maar binnen de korte termijn waarin dit gestalte moest krijgen bleek daar geen onderkomen meer beschikbaar te zijn, reden waarom ik zaterdagmiddag naar Holwerd reed om in de oversteek naar Nes te maken om op dat andere, wat grotere  wadden-eiland in mijn eentje een hotelnachtje door te brengen en ’s avonds en ‘s morgens wat fotografisch rond te banjeren.

Het boven de dijk uit torende silhouet van ‘De Dijkwachter’ deed bij aankomst eerder denken aan de dreiging van een plots ontketende vliegende storm dan aan het heerlijk weertype dat ons was beloofd, maar in werkelijkheid scheen er een vredig zonnetje bij aangename temperatuur.

We kennen allemaal wel dat gevoel; wanneer je op zo’n eiland bent aangekomen ervaar je meteen een totaal andere sfeer. Opsnuivend, de zilte, wat weeïge, geuren van het drooggevallen wad. Oogknipperend tegen het fel glinsterend strijklicht op die Waddenzee. Loom fietsend langs  eindeloze rijen bemoste basaltblokken, op weg door frisgroene landerijen naar de duinwereld rond de vuurtoren van Hollum…

Overal jubelen de weidevogels. Bloeien de bermen. Gonst het leven..

Ik was voornamelijk gespitst op het kunnen vastleggen van bonte zangertjes in duindoorntoppen,  maar op een of ander manier werd dit niet zo’n succes. Ze zaten óf te ver weg óf ze smeerden ‘m voordat ik goed en wel kon focussen. Wel pikte ik nog net een Bruine Kiekendief mee die zich in kenmerkende schommelvlucht kort boven mijn hoofd manifesteerde..

Op een paar meeuwen na die nog wel even wilden meewerken om als silhouetten tegen de ondergaande zon in het snel verduisterend zwerk weg te zeilen,  was dat het dan ook wel qua vogel-fotografie temeer omdat de volgende dag de bewolking toch sterk de overhand had gekregen.

Nou ja met een typisch duinkonijntje en zo’n minuscuul  Duinviooltje was ik dan ook wel weer aardig tevreden, want dat kom ik hier op de Groninger klei allemaal niet tegen.

Lekker uitgewaaid, keerde ik met de half-twaalfboot  terug uit mijn zelfgekozen isolement om me te weer te voegen in het sociaal gebeuren thuis en om eerlijk te zijn zag ik daar ook al weer naar uit.

 ‘Me-timen’ is leuk, maar niet te lang !    

Doe het eens …

Hoewel we nu niet bepaald worden verwend met het allerliefelijkste lenteweer is het momenteel wél heerlijk buiten toeven in deze meimaand. Zeker nu is onze ‘pervinzie’ op haar allermooist…

Wanneer fluitenkruid en pluizenbollen de bermen tooien en het landschap schitterend is gedrapeerd met een paardenbloementapijt a la ‘Claude Monet’.  

Ga dán eens een héél vroege mei-ochtend op pad, zoals ik deed in het landschap rond het Hoeksmeer en snuif de geuren op, Luister naar de weidevogelgeluiden, zie de nevelsluiers uit de sloten rijzen terwijl de zon langzaam de rode morgengloed omzet in heldergroene en – blauwe tinten.

Klein, stil en verwonderd sta je dan mens te zijn in een adembenemend mooie Schepping!

Heb je geen zin? Geen gelegenheid? Liever uitslapen? Wel wat anders aan je hoofd?

Scroll deze keer dan eens niet even snel door tekst of foto’s heen. Kies ervoor om één anderhalf minuutje de tijd te nemen voor ‘mindfullnes- á la Krijn’. Doe het eens en neem die 90 seconden van je kostbare tijd en duik virtueel in de mystieke schoonheid die ons omringt en die we zo vaak volledig aan  ons voorbij laten gaan..  

Enjoy !!

Intiem met een petfles …

In de afgelopen week had ik voor mijzelf weer eens een ‘oepke’ georganiseerd. Voor de niet –Grunnegers; dat betekent in mijn moerstaal zoveel als ‘een leuk uitje of avontuurtje’. Al ver van te voren boekte ik namelijk een fotohut op het schiereiland Marken, waar een boer en boerin een groot stuk weiland tot plas-drasgebied voor weidevogels hebben bestemd, waar je als fotograaf een middag, nacht en ochtend aaneengesloten in een soort schaftwagen verblijft om door de luikjes heen te proberen fotografische hoogstandjes te bewerkstelligen. Je wordt er met een soort jeep heen gebracht en mag de hut i.v.m. verstoring dan niet weer verlaten om de volgende dag rond het middaguur pas weer te worden opgehaald

Ik had uiteraard gehoopt op een zonnig en prettig warm weertype, maar feit bleek dat ik precies had geboekt op de dagen dat de temperatuur een enorme dip maakte met wind, hagel en kwikstanden van maar éven boven nul. Had ik weer, nou ja.. gewoon lekker warm kleden en een dikke slaapzak mee en dan moest het vast wel goed komen.            

Vol goede moed stap ik die ochtend dan ook op hoge laarzen de Pipo-hut binnen, doe de luiken verwachtingsvol open om daarna mijn spullen uit te pakken en klaar te zetten. Pas dan dringt het tot mijn warrig brein door:  “Slaapzak vergeten!”  Goed, ik sla me vervolgens dan altijd een poos figuurlijk voor mijn hoofd, maak mijzelf voor van alles en nog wat uit en bezit mijn ziel dan maar in lijdzaamheid omdat er niets meer aan te veranderen valt en ik mijn plezier er ook weer niet door wil laten vergallen.

En dat is ook weer niet heel moeilijk want als ik mij richt op de rijkelijk aanwezige ‘vogelen des hemels’ begint voor mij het grote genieten.  Rondom mij roept, kwaakt en piept het dat het een lieve lust is. Er wordt gedonderjaagd, gesjansd, gevochten en gegeten zonder dat ze zich van mijn aanwezigheid bewust zijn en het is heerlijk om ongezien deel uit te maken van dit fenomenale natuurgebeuren waar ik midden tussen in zit.

Om een lang verhaal wat in te korten; Ik maak de ene na de andere plaat waarbij ik mij vooral richt op het vastleggen van actiemomenten. Met plezier laat ik even een kleine selectie zien..

Uur na uur verstrijkt. Voor mijn gevoel vliegen ze voorbij, en ik gun mijzelf nauwelijks tijd om tussendoor een slokje te drinken en een hapje op te warmen op het pitje van een gasbrander om de inwendige mens te versterken.

Want dat laatste bleek wel nodig! Tegen negenen zakt de zon onder de kim, keldert de temperatuur en wakkert de noordwester-wind aan. Het word donker én koud!   Ik heb wel een warme jas maar géén slaapzak.  ‘Hoe kom ik verdikkie een beetje warm de nacht door?’ gonst het alsmaar door mijn hoofd.

Tegen tien uur is het pikdonker. Ik stel klaaglijk mijn vrouw in kennis van mijn in-zielige klappertand-situatie, maar ik zie haar  – via de Whats-app-telefoon – voornamelijk glimlachend het hoofd weer eens schudden, waarbij ze me een hartelijk welterusten en sterkte toewenst. Dat dan weer wel.

En hoe is ‘t gegaan? Vraagt u zich – al dan niet meewarig – af?  Nou.. Beroerd!

Met behulp van een grote lege Cola-petfles waarmee ik ’s nachts regelmatig in de weer ben geweest, wist ik op provisorische wijze een soort kruik te maken, door deze te vullen met heet water om deze vervolgens tussen mijn verkilde dijen te steken. Isolerende waarde: nul!  Maar het warmde me wel een tijdje op, waardoor ik heel af en toe een kwartier in slaap sukkelde om daarna direct te worden opgeschrikt door het luid “ Gáák- Hánk- Gáák-Hánk´”van een groep grauwe ganzen die pal naast de hut ging zitten ruziemaken. Daar heb ik dan toch ook wel weer begrip voor. Terwijl ik normaal gesproken op bijvoorbeeld een camping wel uit mijn vel kan springen vanwege nachtelijke onruststokers, accepteer ik dit volledig. Zij wónen hier, ik niet.

Enfin, die nacht moest ik er ook nog eens extra vaak uit om te plassen en werkten de door de gierende wind rammelende luiken ook niet nachtrust-bevorderend zodat ik elk uur op mijn klokje kon kijken of het al licht werd ( “ o nee, het is nog maar half twee”.) Om kwart over vijf sta ik verkleumd, stram en stijf definitief op om maar iets van een ontbijt-broodje met een gloeiend heet bakje ‘troost’ te produceren.

Maar als de zon terug is, de vogels weer rondom mij baltsen dat het letterlijk een lieve lust is en  het landschap zich in al zijn polderpracht aan mij toont, vergeet ik alle doorstane ontberingen en ben weer plezierig gefocused met geest en camera.

Wanneer rond elven het autootje verschijnt met daarin de boerin om mij weer op te halen en ze me vraagt hoe ik het gehad heb, weid ik maar niet uit over een vergeten slaapzak en beperk ik me tot een “heel fijn, een beetje frisjes..” en ik bedenk dan dat ik het complete verhaal over een paar daagjes wel durf toe te vertrouwen aan de hartverwarmende volgers van mijn blog.

Miskend talent..

Vorige week had ik het over een wat minder door ’s mensentong bejubeld natuurfenomeen, de roek en ook vandaag breek ik graag een lans voor een zeer ondergewaardeerde lentebode, die onlangs weer in grote getale is opgedoken; de  Paardenbloem.

Hoewel we met elkaar flink ons best doen om er van verlost te raken omdat we ‘m niet kunnen uitstaan in onze cultuurtuintjes, word ik elk voorjaar weer vrolijk van de met gele spikkels bezaaide landerijen.

’ T is misschien geen bijzonderheid. Eentje die we meestal al snel onnadenkend als lastig onkruid wegschoffelen, maar wat is het op de keper beschouwd toch een interessante beauty. Van oudsher gebruikt als middeltje tegen van alles en nog wat, maar vooral als urine-afdrijvend geneesmiddel.

Wist je dat we er tot in de 60-er jaren geen formele Nederlandse naam voor hadden?

In het noorden bekend als hondenbloem (Groningen), werd hij in het zuiden uitgemaakt voor pissebloem en in Vlaanderen sprak men van bedde-zeekers. Ja toe maar ! Of kwam dat gewoon door de Franse benaming; ‘pissenlit’ ?

Nee dan liever de Engelsen. Die maken er het meer welluidende ‘Dandelion’ van.

Hoewel, dat klinkt misschien ook wel weer als een soort krakende vloek.

In elk geval, kozen de geleerde heren botanici hier uiteindelijk dan maar voor de wat simpele en minder gracieus aandoende benaming van Paardenbloem.

Hoe dan ook ik ga elk voorjaar graag even voor deze vorm van miskend talent op de knieën !

Aan het eind van de middag wandel ik nog even met ons jongste prinsesje door de voor haar manshoge paardenbloemen voor het huis. Opa kan het dan niet laten om haar even te laten poseren en samen zwaaien we enthousiast naar de voortrazende machinist, maar die lijkt geen oog te hebben voor ons én het goudgele natuurschoon.

O ja..  wil je eens zien hoe wonderlijk mooi en knap zo’n geel bloeiertje in elkaar zit en zich in een paar uren transformeert tot de elfen-achtige verschijning van zo’n pluizenbol vol minuscule zaad-parachuutjes? Zoek dan hiernaast in het archief het korte filmpje op dat ik hiervan eens heb gemaakt. Je vindt het onder de titel ‘Groeikracht’ in de blogs van de maand mei 2022.

Roeken-loos?

Gisteren vernam ik dat nijvere lieden van gemeentewege in de weer waren met het verstoren van Roekenkolonies. Dit dan bij wijze van beheer waarbij er alleen mag worden ingegrepen als er sprake is van ernstige overlast. Bijvoorbeeld als er een grote kolonie te dicht bij de woningen zit en er veel meldingen van overlast binnenkomen. Volgens de info-site van de gemeente worden ze dan verjaagd naar zogenaamde beheerlocaties buiten de dorpen. Of de vogels daar dan ook mondelinge aanwijzingen over de exact beoogde bestemming bij ontvangen wordt niet duidelijk gemaakt.

De meeste mensen houden niet zo van roeken en andere kraaiachtigen en voor de foto hieronder moest ik ook even diep in mijn archief duiken, want ook voor mij zijn het geen fotografische lekkerbekjes.

Tja, het is inderdaad niet meteen moeders mooiste vergeleken met het elegante voorkomen van ander zingend gevederte. Ook al doet hun zwaar en nasaal gekras dat alle andere vogelgeluiden overstemt, menig natuurliefhebber de handen vertwijfeld naar het hoofd grijpen, ze horen er toch bij én ze worden wel degelijk tot de echte zangvogels gerekend.

En met hun – voor ons gevoel – onheilspellend gekras doen ze precies hetzelfde wat alle andere zogenaamde lieftallige zangertjes óók doen.  En van die aardige voorjaarszangers lust ik wel pap op fotografisch gebied …

De  ‘vriendelijke’ tjiftjaf..

de’ vrolijk roepende’ vink..

de ‘gezellige schetterende’ rietzanger

en het ‘ leuk ratelende’ winterkoninkje

In onze menselijke verbeelding doen ze – al naar gelang onze levensbeschouwing – niets anders dan ‘de goede God loven’ of  ‘het heerlijke voorjaar bezingen’, maar in werkelijkheid roepen ze allemaal zo ongeveer hetzelfde tegen hun soortgenoten, namelijk een soort van “ wáág het eens hier in de buurt te komen “ of ‘ opzouten joh! “

Nou ja in het geval van de roek zal het dan eerder neerkomen op iets van  ‘opkrassen jij ‘     

Och grut…

Mét de entree van de zomertijd kunnen we nu ook na het avondeten weer buiten wat aanrommelen of een lente-kuiertje maken. Heerlijk!

Vanavond stapte ik dan ook weer eens voor een kort loopje het bruggetje over, waarbij ik de ondergaande zon boven Westeremden frontaal op me gericht kreeg en het zachte strijklicht de nét uitgebotte takjes in een betoverende goudglans schilderde..

Fantastisch dat ze weer feestelijk zijn komen uitlopen, al die takken vol frêle olijfgroene lenteverrassingen. Nog steeds gedeeltelijk verpakt, maar het kunstzinnig gevormd geschenkje piept er al herkenbaar tussen uit. 

Een Merel liet aarzelend de eerste strofes horen van het lied waarop ie de hele winter heeft zitten oefenen en in de kastanje  boven mijn hoofd brengt een Tjiftjaf mij met zijn onophoudelijk repeterend riedeltje bij de vraag waarom hij eigenlijk Tjiftjaf heet en geen Tjaftjif..  Wat hoor je eigenlijk eerst? Een Tjaf of een Tjif?

Raar is dat met die klanknamen bij bepaalde soorten vogels. Zou een Grutto niet evengoed een Och Grut kunnen heten ( hoor maar .. ochgruttochgruttochgrut..) Wie bepaalt dit soort dingen eigenlijk. Is daar wel inspraak aan te pas gekomen? Kijk, bij een Koekkoek is de vraag niet aan de orde, maar hoe zit dat met de Kiewiet? Waarom geen Wietkie?? Zijn wij daarover geraadpleegd? Enfin, ik laat u maar even weten met welke diepzinnige levensvragen ik deze avond op de laan liep te worstelen. 

Vanochtend, tja vanochtend was het mooi, maar koud !!  Het had in de nacht licht gevroren..

Sommige dappere voorjaarsbloemetjes, zoals de tussen het bermgras opgekomen madeliefjes waren nog bedekt door een knisperende laag ijsfondant. En hoewel ik wist dat het óók met hen best goed ging komen op deze zonovergoten voorjaarsdag, kreeg ik bij de aanblik van dat stijfbevroren wilde bloemengrut, gevangen in een ijzingwekkend soort schoonheid, bijna medelijden..

Verbeeldde ik het me nou, of hoorde ik daar in de verte opeens die ene weidevogel?

“ Ochgruttóchgruttóchgrut..”

Salamánder-nog-an-toe…

Tijdens mijn dagelijkse loopje over het Storkster Pad viel mijn oog vanochtend op een donkere spatachtige vlek midden op het fietspad dat bij nadere beschouwing een plat gereden watersalamandertje bleek te zijn. Tot mijn verbazing trof ik een stukje verderop nóg twee dode exemplaren op het betonweggetje naast de sloot aan. Oók in even groteske houdingen geplet onder een aanstormend fiets- of brommerwiel.

De meesten onder ons hebben vast wel van de paddentrek gehoord, maar veel minder mensen zijn bekend met de trek van de salamander. Salamanders zijn zowel land- als waterdiertjes en ze brengen de koude seizoenen door in winterslaap op het land ergens onder een hoopje bladeren of een steen. Halverwege maart komen ze met zijn allen weer tevoorschijn om in slootjes, vijvers en plassen naar een partner te zoeken om zich onder water voort te planten.   

Iedere lente verheug ik me er op om die prachtige wezentjes héél even in de hand te mogen houden wanneer er tijdens de schoonmaak van de vijver altijd wel weer een paar tussen de overtollige waterpest op de wal liggen te spartelen. Vooral het mannetje in bruidegoms-outfit is een kleurrijke eye-catcher.

Ik geef dan graag toe aan mijn hardnekkige neiging om dit soort indrukken fotografisch te bewaren en laat ze – heel tijdelijk – poseren voor de foto in een speciaal klaar gezet waterbakje en dan mogen  ze – hup – de vijver weer in..

 

Tja, maar dit kereltje heeft ’t net niet gered.. hij had zich er nog zó op verheugd en had het ook bijna gehaald. Hij moest op dat vroege uur alleen nog even over dat éne stukje 40 cm smalle betonpad waarachter het lokkende water wachtte en toen …werd het opeens voor altijd donker. 

Salamánder-nog-an-toe!

Toch nog snij …

Dan is ’t bijna half maart en nét wanneer we, na de zoveelste bloedeloze winter op rij, uit beginnen te zien naar de eerste vitamine D brengende zonuren, viel gisteren dan toch de eerste sneeuw! Bij het openen van de gordijnen is dat toch altijd wel een enigszins feestelijk plaatje..

Het zijn slechts een of twee centimetertjes die het zeer tijdelijk wit maken en ik moet er als de kippen bij te zijn om het fotografisch enigszins uit te buiten.  Want zo’n tuinvogelfoto wordt vaak een stuk leuker wanneer er een decoratief laagje sneeuw op het bijbehorend zit-takje is neergedwarreld

Ik heb de opstelling helemaal klaar staan wanneer het vlokwerk zijn attractief versierwerk heeft verricht en dan is het alleen nog maar wachten op de komst van een hongerige mees of roodborst. Maar dát is dan weer gek! Terwijl je zou verwachten dat na de koude ochtendstart en ’n fikse sneeuwbui de vogels zich in grote getale hongerig op het aangeboden voer zullen storten, is er op dat moment geen beest te bekennen. Het duurt maar en het duurt maar..en omdat de temperatuur al weer rap stijgt verandert het aanvankelijk nog lieftallige reepje poedersneeuw langzaam maar zeker in een druipend drablaagje..

Nét wanneer ik overweeg om er de brui maar aan te geven, komt eindelijk maar toch een Pimpelmeesje éven precies daar zitten waar ik ‘m had gedacht. Maar dan is het écht mooie er al weer van af. Nou ja..ik laat ‘m toch maar even zien.

Om je een indruk te geven van hoe het er in mijn beleving wél uit hoort te zien toon ik dan hieronder maar in twee vogelfoto’s die ik jaren geleden (toen het nog wel eens wilde winteren) heb weten te maken..

Het is dan wel weer leuk dat er gisteravond  opnieuw een centimetertje of twee kleffe plaksneeuw viel waardoor er met de oudste van de twee kleine logees die we dit weekend over de vloer hebben nog nét drie ouderwetse sneeuwpoppen konden worden gecreëerd voorstellende een wat onthutst de wereld in ziende opa, een met haar kneedwerk kennelijk tevreden oma en een met het oog op het eindresultaat wat zuinigjes wegkijkende Luka.

Nou, al met al is het toch best wel een opgewekt trio dat daar staat. Maar gezien de nu behoorlijk oplopende kwikstanden zullen we er morgen wel belabberd bij liggen   

Terschelling..

In de afgelopen week verbleven we een paar dagen op het prachtige Terschelling, waar we mochten genieten van het frisse, maar mooie weer op dat heerlijke eiland vol natuurgeneugten.

Natuurlijk hadden wij afgelopen maandag ook al onze poriën wijd open staan om dat alom bejubelde Noorderlicht nu eens goed in ons op te nemen maar we waren al vroeg op en rond negen uur ’s avonds liggen we enigszins moe-gefietst en uitgeteld op de bank en zien er een beetje tegenop om via onbekende en donkere bospaadjes het enkele kilometers verderop gelegen Noordzeestrand te moeten bereiken. Bovendien is het flink koud en staat er een harde tegenwind. Ongeveer een kwartier voordat het spektakel zou moeten aanvangen hink ik nog volop op twee gedachten, maar als we de gordijnen openen blijkt er een enorme wolkenband over het eiland te zijn geschoven die ons zicht op het natuurfenomeen definitief gaat ontnemen.

Opgelucht zak ik  weer onderuit op de zachte kussens. “Wat jammer nou!” 

Enfin, om een lang verhaal maar weer eens flink in te korten, we hebben – al rondfietsend en –wandelend méér dan genoeg andere fantastische panorama’s mogen bewonderen waarbij ik hieronder de plaatjes de gaatjes maar weer eens laat vullen…

Drijfzorgen..

Vanmorgen verloopt mijn ochtendwandeling in een dichte nevel waarin een waterig zonnetje vruchteloze pogingen doet om deze op te lossen.  Alle geluiden zijn gedempt. Alleen de misthoorn van de trein Groningen-Delfzijl scheurt de relatieve stilte tijdelijk aan barrels, maar na een paar tellen keert de serene sfeer weer terug en zijn het nog de ijle roepjes van een vlucht Kolganzen boven mijn hoofd die kort mijn aandacht trekken.

In de beslotenheid van deze kleine wereld waarin alle contouren zijn vervaagd en licht, lucht en water  geluidloos ineenvloeien, hinken mijn gedachten afwisselend op het spoor tussen een soort vredige contemplatie in het hier en nu en een vaag soort onrust over dan en daar …

Net wandel ik nog onder indruk van de landelijke schoonheid, de kalmte, de sereniteit in relatieve geborgenheid en vrede. Maar opeens is het weg, dat  alles-is-wel gevoel.

Was het dat droefgeestige geluid van de Arriva-misthoorn? De donkere gedaante van het uit de nevels opdoemende gevaar? Opeens zijn er gedachten aan wat allemaal zomaar mis gaat of kan gaan, zorgen over geliefden. De kwetsbaarheid van het bestaan..

Zucht…

Mijn blik glijdt over het vrijwel rimpelloze water en er dwarrelen flarden van een ooit zelfgeschreven gedicht naar boven..

Schermusselingen …

Al wekenlang wordt  de voederplank frequent bezocht door een flinke zwerm huis- en ringmussen. De laatste groep is iets ondervertegenwoordigd maar de wat kleinere ringmusjes ( die met een chocoladebruin petje) laten zich niet onbetuigd bij de schermutselingen rondom het aangeboden voer. Tot voor kort aasden ze vooral op het aangeboden strooizaad maar de in de afgelopen dagen kregen ze ook smaak aan de pindakaas, waarop vooral mezen en roodborsten dol zijn.

Ten behoeve van  een vogelfoto-shoot heb ik het potje maar eens pontificaal rechtop op de plank geplaatst om te zien of er enkele leuke actiefoto’s zouden kunnen ontstaan tijdens de onderlinge twist rondom de favoriete zit-hap-plek, namelijk op de rand van het potje..

En jawel hoor, dat projectje lukte! Onderstaand toon ik een paar plaatjes waarop snavels, klauwtjes en vleugels worden gebruikt om de concurrentie te lijf te gaan. 

Het is dan even een tumult van jewelste waarbij ik het dan grappig vind om te zien hoe de Roodborst  – een beetje sneaky – de boel vanuit een struik op een afstandje zit te bekijken en zodra er zich een rustig momentje voordoet zijn kans waarneemt om er daarna schielijk met zo’n lekker hapje vandoor te gaan om dat dan ergens in een hoekje van de tuin rustig naar binnen te werken.

Terug uit Zweden ..

We zijn al weer een paar daagjes terug en nog steeds een beetje onder de indruk van het Zweedse Jämtland. Precies zoals ik had gehoopt was het daar zo’n prachtig witte sprookjeswereld. Betoverend witte Narnia-bossen, uitgestrekte meren vol besneeuwde ijsvloeren, diep ingepakte ossenbloed-rode huisjes, goudvinken in wintertuinen en dat alles bij diepvriestemperaturen vergezeld van flinke sneeuwbuien die het toch al dikke pak nog eens flink deden groeien.

Bovendien had ons vakantiehuisje een ontzettend lieve, meewerkende eigenaar die ons voorzag van alle benodigde tips en mij zelfs op zijn sneeuwscooter het meer op bracht om met hem te gaan ijsvissen. Wat een beleving! We vingen weliswaar niets en mijn opnamen mislukten maar dat mocht de pret niet drukken, evenmin als het feit dat het Noorderlicht zich niet aan ons wilde vertonen ondanks dat we in een van de spaarzame heldere nachten, een vol uur bij – 16 C op een ijsvlakte er reikhalzend en blauwbekkend naar hebben uitgekeken.

Maar er was zoveel méér om van te genieten, zoveel waaraan onze ogen zich mochten bezatten en waar we dankbaar op terugzien.

Omdat woorden toch al weer gauw te kort schieten heb ik van de gemaakte foto’s en video’s een compilatiefilmpje van amper drie minuten gemaakt dat naar mijn idee toch wel een aardig indruk geeft van hetgeen we daar hebben mogen aanschouwen.

Ik hoop dat jullie er op deze manier ook een beetje van mee mogen genieten..

Op naar Zweden ..

Van natuurfotgrafie kwam het er in de afgelopen tijd niet of nauwelijks , vooral vanwege het  sombere, kletsnatte, druilerige en onstuimige weertype dat amper goed fotolicht oplevert. Mede daardoor laat ik hier nog even een paar tuinvogel-schilderwerkjes zien die ik vorige maand uit de tubes wist te persen.

Maar het fotografeergebeuren gaat straks helemaal goedkomen, want wij hopen om vanaf morgen een weekje naar Midden-Zweden te gaan, in de buurt van Östersund in Jämtland waar het momenteel heerlijk winters is met diepvriestemperaturen boven een dik pak sneeuw.

Dat zal zeker wel wat fijne natuurplaatjes opleveren, waarbij de hoop er op gericht is om ook het Noorderlicht nu eens vast te kunnen leggen, maar daarbij zijn we  sterk afhankelijk van het al of niet aanwezig zijn van bewolking die – zoals het er nu naar uitziet – daar dan wel overheersend zal zijn, maar we zullen zien!    

Maak de stap…

Ik ervaar het als een groot voorrecht om door middel van dit blog – inmiddels al zo’n 17 jaar lang-  mijn Krijnsels-overpeinsels in woord en beeld met honderden lezers te mogen delen en hoop dat ook weer het komend jaar in vrede en gezondheid te mogen doen.

Het is eveneens een goed moment om ieder hartelijk te danken voor de talloze leuke en lieve reacties die ik zo vaak op mijn ontboezemingen ontvang.  Ook al reageer ik zelden of nooit direct terug, wees ervan overtuigd dat ze me goed doen en zeer stimulerend werken!

Nog éven en we stappen weer over die onzichtbare drempel van het oude en het nieuwe jaar. Het zijn niet alleen de oliebollen die ons op dat bijzondere moment soms zo zwaar op de maag liggen maar méér nog  die verwarrende knoop aan gevoelens van dankbaarheid, zorg én hoop over alles wat het voorbijgaande jaar bracht en het onbekende 2023 zal gaan brengen.

Maar sámen maken we ook nu weer een stap !

Onderstaande foto zou – met een beetje gevoel voor symboliek – die sfeer van kwetsbaarheid en verwachting wel kunnen duiden denk ik, zonder dat ik er verder al teveel woorden aan besteed.

Vree? …

Wat ’k die wil wensen dizze doagen:

Das nait  allain om Vree zelst vroagen

Moar das doe deur dien aigen leven

Zien Bosschop handen en vouten gaist geven;

Gain  ‘taand om taand’of‘kwoad mit kwoad’

In ploats van ’t oordail  komt genoad !

© Krijn

Matige vorst…

Zo! Vanochtend noteer ik de eerste flinke nachtvorst die met – 5,5 C er meteen lekker inbakt! Omdat er weinig wind staat en de zon nét boven de kim is komen te staan heerst er een heerlijk winters sfeertje waarbij het wit bevroren landschap talloze foto-motieven oplevert. Zeker op macro-gebied vragen dan oneindig veel details van wit bepoederde grassen en blaadjes om mijn aandacht, maar ik houd me vanmorgen eerst maar eens in want gewoon wandelend genieten van verre  horizonten en een fraai kleurende winterhemel is ook fijn.

Nou ja uiteindelijk schiet ik dan natuurlijk wel een paar herinnerings-plaatjes want dit soort weertypes hebben we hier maar zelden..

Ja, ja..dat kennen we…

Met de datum van 1 december op de kalender is het nu toch wel een stukje kouder geworden, maar van echt winterse omstandigheden lijkt – voorlopig althans – nog geen sprake. Hoewel velen vanwege de hoge energieprijzen mij begrijpelijkerwijs daarin niet zullen volgen hoop ik persoonlijk toch wel op een periode met sneeuw en schaatsijs. Dat is misschien ook wel een soort tic en staat haaks op mijn lichamelijke constitutie. Ik geloof dat ik het hier al eens eerder heb vermeld, maar ik ben een koukleum van heb ik jou daar. Bij binnentemperaturen waar huisgenoten zich kennelijk al behaaglijk bij voelen, loop ik nog rillend door de kamer met wit weggetrokken, ijskoude vingers. Klappertandend verstrengel ik me alvast met de naar mijn smaak te langzaam opgloeiende houtkachel om mijn koude botten aan de oplaaiende vuurgloed te kunnen doen warmen. Diverse lagen aan onderkleding, wintermutsen en grijze geitenwollen bedsokken, ze dienen allemaal als doel om mijn lichaamstemperatuur op een enigszins aangenaam peil te houden. Het is een familiekwaaltje geloof ik.

Maar desondanks, in deze tijd van het jaar kan ’t me buiten niet hard genoeg vriezen of sneeuwen. Gék ben ik op ouderwetse winters en daar liggen vooral nostalgische herinneringen uit vervlogen jaren aan ten grondslag.  In mijn beleving bestonden de winterperioden in mijn jeugd dan ook louter uit eindeloze vakantieweken vol ijs- en sneeuwpret op en rond het Damsterdiep. Enorm dikke, zwarte ijsvloeren en metershoge sneeuwduinen waren schering en inslag en het vroor altijd stenen uit de grond. 

Allemaal overdreven sentiment natuurlijk. Maar wat was het altijd een genoegen om mijn kinderen  met die onzinnige overdrijvingen te kunnen overtroeven, wanneer ze klaagden over kouwe handjes en loopneuzen.  “ Koud? Hoe kom je er bij , vroeger toen papa klein was, toen was het pas koud!”    

En met gezonde achterdocht luisterden ze – aanvankelijk nog met open mond – naar mijn gloedvol betoog over de winter uit ‘ik weet-niet-meer-precies’, toen het zo ontzettend aan het vriezen was ( iets van – 20 C  of zo)  dat ik als kleine jongen wel eens even wilde proeven aan het wit uitgeslagen metaal van de Ten Poster brug hoe koud het eigenlijk was en mijn tong daarbij onmiddellijk en onverbiddelijk aan de ijzeren brugleuning vast vroor.  Te hoop gelopen behulpzame omstanders kwamen vergeefs met bakjes warm water aanlopen want het vocht bevroor vóórdat het zijn verlossend werk kon verrichten.

Ook mijn kleinkinderen bij wie ik deze hachelijke situatie graag nog eens in geuren en kleuren te berde breng, willen dit gedeelte van de geschiedenis nog wel enigszins voor waarheid door laten gaan. Maar wanneer ik daarna wijs op de spoedige komst van de brandweer die met een grote ijzerzaag het gedeelte van de brugleuning mét mijn daaraan muurvast gekleefd tongetje behoedzaam moest doorzagen zie ik aan hun ogen hoe de twijfel toe slaat.  Pas als ik vervolgens vertel hoe ik thuis, met een aan mijn tong hangend stuk ijzerwerk, voor de gloeiend hete kolenkachel minutenlang moest wachten vóórdat de boel een beetje was ontdooid en dat het allemaal ‘aldergloependst’ veel pijn deed, wordt er weer eens smalend gereageerd.  ”Ja, ja opa dat kennen we”. 

En ik besef dat de lijst van (klein-) kinderen aan wie ik deze traumatische geschiedenis nog niet beeldend uit de doeken heb mogen doen inmiddels sterk is ingekort tot een stuk of drie op aanwas. Want ik hoor dan dat de anderen het verhaal al vele malen eerder van me hebben gehoord, maar dat er volgens zeggen steeds nieuwe  – ongelooflijk- spannende elementen aan worden toegevoegd.

Nou ja, ’t is ook al lang geleden en ik word ook een dagje (k)ouder.

In elk geval heb ik dus toch best weer trek in besneeuwde landschappen en bijbehorende diepvriestemperaturen en bij wijze van voorpret schilderde ik in de afgelopen dagen alvast een paar winterse kerstkaartjes met vlokken als sneeuwballen!…      

Wajang ..

Het is  momenteel een waar genoegen om vanaf mijn bureaustoel het dagelijks gebeuren rond de voederplank (sinds kort uitgebreid met een drink- en baddertafel)  te mogen aanschouwen. 

Okay, echte zeldzaamheden op vogelgebied trek ik niet aan maar het is gezelligheid troef met een gevarieerd en bont aanbod aan merels, spechten, vinken, meesjes, heggen-, huis- en ringmussen.

Ik raak er nu eenmaal nooit op uitgekeken en wordt ook steeds weer vrolijk van dat fel vlammende buikje van de roodborst die altijd op een beetje sneaky-achtige wijze uit het niets lijkt op te duiken om geruisloos en behendig zijn graantje mee te meepikken.

Ik fotografeerde hem in de afgelopen jaren al in talloze poses en in verschillende omstandigheden. Zittend, vliegend, badderend en zelfs als een Wajang-poppetje in silhouetvorm en het leek me leuk om zijn fotogeniek voorkomen tot uitdrukking te laten komen door daarvan hier een viertal voorbeelden te laten zien.

Van beren en kabouters …

Het is al weer een flinke tijd geleden dat ik op Zaterdag voor het overgrote deel van de dag de tijd nam voor  ‘me-time-dingetjes’; wat aanrommelen, met vogels en camera in de weer, beetje schilderen, een solo-wandeling op Ekenstein etc. Vandaag trakteerde ik mij daar maar weer eens op. Het voelt inderdaad een beetje alsof ik op deze dag mijzelf een paar snipperuren heb verleend want sinds onze pre-pensionering blijken we – naast onze gezamenlijke uitstapjes-  de handen meer dan vol te hebben aan de uitvoering van tal van uitgestelde klusprojecten en de invulling van de vaste oppasdagen. Zeker dat laatste is een heerlijk soort verantwoordelijkheid waarbij sinds enige tijd ook de allerjongste nazaten in baby-vorm wekelijks aan ons zijn toevertrouwd en dat betekent naast het nijver heen en weer drentelen met krijs-dempende flesjes, spenen en schone luiers ook het ondergaan van die zalige momenten waarop we de eerste Pruthappen aan Pepijn en Julia mogen toedienen. Die worden met binnenwaarts gerichte blik eerst zorgvuldig op de tong gewikt en gewogen, waarna het merendeel in vloeibare vorm wordt uitgespuugd om door henzelf ter hand te worden genomen voor nadere expertise. Na uitgebreide bestudering en kennelijk tóch goedgekeurd, wordt daarna eigenhandig getracht om het toch wel smakelijk gevonden drabje alsnog in de daarvoor bestemde opening te schuiven maar omdat het motorisch gezien nog niet helemaal gesmeerd loopt wordt het ergens tussen slab en kruin natuurlijk een enorme kliederboel , maar dat geeft allemaal niks!      

   

Allerjongste kleinzoon Pepijn bevindt zich duidelijk in een nog wat contemplatieve fase waarin hij ons en de grote wereld om hem heen vanuit de maxi-cosi met zijn grote blauwe kijkers oplettend, soms verwonderd, maar doorgaans welwillend beschouwt waarbij hij ruiterlijk met brede glimlachjes strooit en regelmatig van die hart-smeltende ‘kirren en kraaitjes’ de wereld inzendt, tenminste zolang hem tijdig zijn nat en droog worden aangeboden. Want anders is het wél meteen hommeles!

Zijn enkele maanden oudere nicht Julia is al weer ietsjes verder in haar ontwikkeling. Tijdens het door ons aangeheven lied waarin we ons weer luidkeels verbazen over dat mirakel van die twee broodsmerende beren en we dat onverklaarbare feit nog eens beklemtonen met het  “ ‘t was een wonder bóven wonder”,   vult ze ons verwachtingsvol uitgeroepen ‘hi-hi-hi’ na enkele tellen sinds kort steevast aan met een heel hoog stemmetje ‘há-há-há’.  Tsjonge, we stonden erbij en we keken er naar.

Maar de echte dijenkletser-op-schoot wordt toch gevormd door het sukkelige gedrag van Kabouter Spillebeen die maar weer es heen en weer zat te wippen op die toch al zo kwetsbare Paddenstoel.

Het blijkens natuurwetten onmogelijke ‘krakken ’ en ‘zuchten’ van de zwam zit ze als een op haar paard geklemde mini-jockey, dan ook een beetje gespannen uit, want haar wachten is vooral op de apotheose van het onvermijdelijke ‘hoepla in de lucht’. Omhóóg gaan dan alvast haar armpjes waarna deze even later met rug en beentjes een U-bocht vormend, ver boven mijn hoofd zijn uitgestrekt en ze geluidloos maar breed lachend op me neerziet..   Ach..wat gaat er allemaal om in zo’n kind? Ik heb de indruk dat ze er verrukt over is maar het zou ook maar zo kunnen dat ze haar goedhartige medewerking weer verleent omdat opa er nu eenmaal zo’n lol in heeft.