Om te brullen …

Afgelopen donderdag ben ik opnieuw naar de Pipo-foto-hut op het schiereilandje Marken geweest.

In een blog van vorig jaar (zie archief, april 2023) heb ik u al eens deelgenoot gemaakt van mijn steenkoude wedervaardigheden vol fotoplezier en slapeloosheid in dat tochtige onderkomen in dit prachtige plas-drasgebied vol balderende weidevogels.

Ik had dit voorjaar opnieuw een plekje geboekt om daar een middag, een nacht én de volgende ochtend door te brengen, waarbij ik me dan vooraf al weer heel lang heb zitten verkneukelen op baltsende, ruzie makende en voedsel zoekend  gevederte.

Wat dat laatste betreft ontbrak het niet aan foto-kansen en – jawel – dit keer had ik óók de slaapzak bij me, zodat ik er ’s nachts toch warmpjes bij zou liggen en welgemoed nam ik dan ook – voornamelijk languit liggend – achter de foto-luikjes plaats.

Genieten is het, van het steeds wisselende licht tussen zon en wolkenpartijen en van links en rechts invallende én weer wegvliegende vogels. Het is altijd maar een gok óf en wanneer er iets verschijnt want er valt hier niets maar dan ook hélemaal niets te regisseren. Lastig is hierbij de afweging tussen het gegeven dat ik graag laag-bij-de-grondse opnamen maak om de dieren fijn tegen de achtergrond te laten afsteken en het hoge gras waarachter ze vaak schuil gaan.

Ik maak maar even een selectie uit de vele tientallen opnames die in de loop van vele uren, maar dan ook in mummen van tijd, op de digitale kaartjes te voorschijn komen.

Tureluurs komen altijd wel even langs, maar laten me er vaak tureluurs van worden omdat ze maar zo zelden even stil willen staan…

Gemakkelijker fotografeerbaar is deze Bergeend, die rustig maar alert op mij af komt drijven in een zee van groen en grijs, maar hier luistert een juiste belichting weer heel nauw, want voor je het weet raakt het wit op hals en buik overbelicht zodat je soms éven moet wachten met afdrukken tot de zon achter een wolk schuil gaat.

Grutto’s bepalen voornamelijk het geluidsspectrum met hun heerlijk ‘wuttó-wuttó-wut’ en zijn een lust voor het oog als ze poetsend en zich achter het oor krabbend pal voor me komen poseren..

Er komt ook een flink aantal IJslandse Grutto’s voor de hut te staan, te herkennen aan hun meer roodbruine schacht  en een wat kortere snavel.

Waar ik ook verguld mee ben is de verschijning van een paartje Zomertalingen, waarvan het mannetje zo’n heerlijk kenmerkend wit oogstreepje heeft..

Maar verder heeft deze qua uiterlijk nauwelijks een streepje vóór op zijn – naar mijn smaak – nóg mooier getekende neef, de Wintertaling. Ook deze is kortstondig van de partij maar vertikt het om fatsoenlijk uit het gras te komen waardoor zijn volle glorie dit keer wat minder zichtbaar wordt.

Er scharrelen ook opeens twee piepkleine waadvogeltjes voor me, met de grootte van een spreeuw hetgeen je op de foto eigenlijk niet ziet. Het zijn Kleine Strandlopers waarvan ik er maar ééntje goed in beeld kan krijgen omdat ze voortdurend schuil gaan achter het groen.

Als de avond valt en het grauw begint te worden berg ik de foto-spullen op en richt mijn slaapplek in de hut in. Ik heb goede hoop op een goede nachtrust nu ik van een donzen slaapzak ben voorzien. De (door oordopjes) gedempte vogelgeluiden die je hier de hele nacht kunt horen deren mij totaal niet want ze zijn op een natuurlijke manier aanwezig en eerder rustgevend, zodat ik na tienen al heerlijk indommel en even later in dromenland vertoef.

Maar plotseling wordt ik opgeschrikt door een luid…” KOE-WÁÁÁÁÁK”…KOE-WÁÁÁÁÁÁÁK’.  Even is het stil en dan opnieuw en hárder nog;   …” KOE-WÁÁÁÁÁK”…KOE-WÁÁÁÁÁÁÁK’..

Vlak bij mijn oor! Een 2 centimeter dik houten plank scheidt mij van een kikker die getuige de geluidssterkte zo’n beetje aan de buitenkant tégen het houten beschot aan moet zitten te kwaken.

En het houdt maar niet op. Onregelmatig en vasthoudend. Oordoppen, en een over mijn oren geschoven deken helpen geen zier! Van mijn bonzen op de wand en rammelen met de luiken trekt ie zich geen bal aan. Dáár had ik niet op gerekend, een eenzame, hunkerende kikvors die alsmaar opnieuw zijn blaasbalgen op- en uitzet en met een ongekend lawaai dat als een drilboor door de hut lijkt te resoneren en mij hélemaal gek maakt. Zo hard heb ik nog nooit zo’n beestje horen kwaken. Kijkend op mijn klokje blijkt het midden in de nacht, drié uur vijftien om precies te zijn. Ik doe geen oog meer dicht en besluit ten langen leste om jas, muts en laarzen te pakken en in de stikdonkere nacht vol slagregen en wind, zwaaiend met zaklantaarn en al plonzend ( er staat minstens 20 centimeter water) ál ‘kssssssssssst’ roepend het beestje tot verhuizing aan te zetten..

Het is stil geworden als ik eindelijk weer in mijn bedje schuif en de deken opnieuw over mijn oren trek. Als ie nu maar is opgezouten!  Ik hou mijn adem in, hetgeen best moeilijk is met een hartslag van 180 en zo’n tien minutenlang hoor ik niets. Net als ik bijna weer in slaap sukkel, klinkt het nog één keer verwijtend over het water. Een stukje verderop nu… KOE-WÁÁÁÁÁK”…KOE-WÁÁÁÁÁÁÁK’

De volgende ochtend sta ik redelijk geradbraakt op en constateer dat het weer er niet beter op is geworden. Regenbuien en donkere wolken verduisteren het zwerk en de meeste vogels houden het ook voor gezien.

Gelukkig verschijnt er een Watersnip voor de hut en hoewel ik deze soort al heel vaak op de foto heb gezet, is het dan toch altijd weer even wachten of ik ‘m nog in een actieve, speciale houding kan vast leggen. En yes !

Verder blijf ik gespitst op dierenbeweging én ..geluidjes! Want wat hoor ik toch steeds voor een melodieus, alsmaar aanhoudend, af en toe aanzwellend zacht gefluit? Ik ben – al zeg ik het zelf – best goed in het determineren van vogelgeluiden maar dit melancholisch, beetje wieberig , fluittoontje kan ik niet thuis brengen. Het gáát maar door.. Een Tureluur is het niet, ook geen Wulp of Goudplevier.. Ik kijk door elke opening of ik de vogel kan ontwaren en spits nogmaals de oren. Dan zie ik hoe in mijn ooghoek  een beetje stoom omhoog kringelt en merk  dat het niet de alarm – of loktoon van een Groenpootruiter betreft maar de zachte lokroep van het fluitketeltje dat mij aanhoudend op de mogelijkheid van hete koffie wees. Rund, die ik ben, maar daar heb ik wel zin in !

Als ik tegen elven weer door de boerin wordt opgehaald vraagt ze of ik een beetje goed geslapen heb en op mijn opmerking over het nachtelijk kikvors- intermezzo reageert ze vrij laconiek;

“ O ja, er zit daar een Amerikaanse Brulkikker, daar hoor ik soms wel meer mensen over..”   

Tsjonge! Had ik weer!

Even voor hen die het naadje van de kous willen weten;  Deze uit Noord-Amerika afkomstige soort is in de vorige eeuw door tuincentra ingevoerd als vijverdier en heeft zich ook in  ons land hier en daar in het wild kunnen handhaven. Waar hij voorkomt, vormt hij als predator en voedselconcurrent een bedreiging voor met name de inheemse amfibieën en hij wordt hier dan ook om die reden bestreden. O ja..en dit beest staat vooral ook bekend om zijn grote lichaamsomvang, zijn onverdraagzaamheid jegens andere soorten én het doet qua geluid zijn naam als brulkikker zéker eer aan.

Nu ik er nog eens over nadenk slaat de twijfel toe.  Was het wel  echt “koe-wááák, koe-wááák”  wat ik hoorde? Heb ik het geluid  – fonetisch gezien – wel juist weergegeven? Of was het toch eerder iets in de trant van “ Trúúúmp -Trúúúúmp- Trúúúúúmp ” ?

Geniet ervan ..

Gisteren sloeg de regen nog  herfstachtig en kletterend tegen het raam en waaiden de oren bijna van je hoofd en vandaag is het met zo’n 23 graden dan maar zo weer zwoel en zomer-achtig. Een ééndagsvlieg in April , want morgen keldert het kwik weer rap richting normaal. Grillig is het klimaat van ons kikkerlandje en  hoewel keiharde windvlagen en jagende wolkenpartijen je op een bepaalde manier ook kunnen helpen om tijdens een wandeling de kop eens lekker leeg te kunnen krijgen, komen de meeste mensen in hun hoofd toch vaak het meest tot rust in meer serene omstandigheden.

Ik raad het je aan als je tijd en gelegenheid hebt. Midden in de jachtige wereld heerlijk wat rondscharrelen in het veld of in een park. Beetje mediteren, mijmeren, danken of bidden al naar gelang je omstandigheden en levensbeschouwing maar.. vooral ook stilstaan en kijkend rondzien!

Je zintuigen van zicht, reuk en gehoor op scherp stellen en stil en verwonderd raken over die vaak kleine creaties in dat magnifieke scheppingswonder waaraan we in de rush-of-life toch vaak gedachteloos voorbij denderen. Je wordt er blij van!

Het klinkt cliché-matig, maar het wérkt…

Vaak toonde ik in vorige blogs bloemen, insecten en vogels in foto-bevroren toestand, maar omdat ik ze alle drie óók graag mag verpakken in bewegend beeld, laat ik ze hieronder nog even in een sfeervolle voorjaars-videoclip figureren.  Het zijn wel beelden waarvoor je even de tijd moet nemen. Ben jij dat type dat  binnen vijf seconden weer iets nieuws moet zien? Dan is dit soort trage dromerigheid voor jou mogelijk een reden om gauw door te spoelen of het weg te ‘swipen’.

Voor hén die over een wat langere concentratie-curve beschikken hoop ik dat het kort virtueel vertoeven in de ambiance van een ontluikend parkbos een heilzaam en opbeurend effect zal hebben.

Tip: doe een ‘oortje’ in en sluit je éven af voor al datgeen wat ook de aandacht trekt…zo’n dikke twee minuten maar en je krijgt meteen zin om er op uit te gaan!

Enfin, genoeg gelezen… geniet er van!

Flessentrekker…

Tijdens mijn vaste ochtendwandeling over het Storkster pad richting Westeremden is het nu weer op een prettige wijze opletten geblazen. Want de oren zijn weer gespitst op de lentestrofen van teruggekeerde Tjiftjaffen en de keel opzettende Winterkoningen en Vinkenmannetjes.

En ook de ogen krijgen weer de kost omdat er in de morgendauw weer madelieven en paardenbloemen prijken in de bermen en speenkruid en paarse dovenetel in de slootwallen.

Maar er ligt al sinds máánden iets in één van die slootjes wat ik liever niet zie, maar waar mijn ogen op een of andere manier steeds maar weer naar toe worden getrokken en wat me mateloos irriteert…

Van nature ben ik – naar mijn bescheiden mening – geen korzelig persoon of iemand die zich direct ergert aan van alles en nog wat, maar hoe haalt iemand het in vredesnaam in zijn botte hoofd om  een leeggedronken wijnfles aan de overkant in de wal te mieteren?

“ Wie máált er om?” dacht hij of zij.

Nou ik dus! Mijn denkmolen maalt dan inderdaad een poosje door.. Ik probeer me dat dan even voor te stellen; hoe je zittend en zwalkend op de fiets na een avondje flink doorzakken, nog even die laatste teug neemt, waarna je – luid boerend – de fles met een wijde boog in het duistere niets laat verdwijnen…  “ ach, wat kin mie ‘t schelen”

Toegegeven, de slootjes zélf zijn door landbouwactiviteiten óók niet meer zo fris en schoon als vroeger (opa vertelt..) toen je nog ‘stiekelsteertjes’ en rietvoorntjes door het glasheldere water zag schieten, maar toch.. het staat zo lelijk en het getuigt van een soort onverschilligheid waar ik niet goed tegen kan! 

Het blijft steeds lastiger om nog pure natuur te fotograferen. Veel te vaak is er wel iets menselijks dat de harmonie verstoort… een lelijk – kilometerslang – spoorweghek, afschuwelijke reclameborden, een zwaar gesubsidieerd en knallend geel openbaar kunstwerk, of in het klein …zo’n achteloos weggeworpen ranzig bierblik, zwaar detonerend tussen zo’n heerlijk dekentje vol paarse en lila krokussen.  Okay! Je moet wel even goed kijken vóór je ‘m ontdekt maar als je hem eenmaal hebt gezien blijft het  tenenkrommend de aandacht vragen…

In dit geval biedt mijn macro-lens een uitkomst en tot op een paar centimeter inzoomend, vernauw ik de blik en let alleen nog maar op de ragfijne details van dat tere en mooie om ons heen, waar we vaak zo achteloos overheen banjeren.

 

O ja, vanmiddag waagde ik dan tóch de sprong naar de overkant en heb die dagelijkse steen des aanstoots eigenhandig uit het drab van de sloot getrokken en maar bij mijn eigen voorraad wegwerpflessen gevoegd.

Ach, wie weet was er niet eens sprake van grove nalatigheid, maar is de fles per ongeluk uit een overvolle fietstas vol statiegeld-loos glas van een tegen de wind in opboksende huismoeder  gehobbeld.

Laat ikzelf ook niet vaak onnadenkend sporen achter daar waar je ze liever niet ziet?

Moeten we zo snel klaar staan met ons oordeel? Kunnen we nog een potje breken bij elkaar in onze wegwerpmaatschappij?

“Hij die zonder zonde is, werpe de eerste fles..” 

” Moi” in Fins Lapland …

Afgelopen zondag kwam ik terug van een reis die ik in m’n uppie maakte naar Fins Lapland.

Al weken had ik me zitten verkneukelen op een heerlijkheid aan diep-winterse beelden met bomen volbeladen met witte pracht en sneeuw-bedekte hellingen onder een staalblauwe hemel.

Zoiets dus.. (maar deze foto plukte ik uit een rekje vol Finse ansichtkaarten..)

Wat had ik verlangend uitgezien naar kilometerslange wandeltochten in een ijskoude, verstilde wereld vol wild- en vogelsoorten, waarbij ik na een zonsondergang in geel-roze sfeer, ook nog eens de mysterieuze gloed van het Noorderlicht tegen een flonkerende sterrenhemel zou kunnen vastleggen.  Mán, mán wat had ik een voorpret!

Waarschijnlijk voelt u ‘m al aankomen. Dat werd het ‘m weer eens niet!

Terwijl in heel Scandinavië in de periode daarvóór de stenen uit de grond vroren, gaf het weerbericht aan dat het er nu flink zou gaan dooien, juist wanneer ik daar een dag of tien zou doorbrengen en dat kwam helaas ook uit. Natuurlijk lag er wel een 50 centimeter dikke sneeuwlaag op de grond en de daken, want die smelt je maar zo niet eventjes weg en de wereld oogt daar hoe dan ook, zeker tot april, wel wit…

Maar 250 kilometer boven de poolcirkel verwacht je gewoon bijtende kou of decoratieve sneeuwbuien en geen druppend driezelweer onder een zwaar bewolkte hemel en ook de Finse weerman kon er helaas niks anders van maken..

Dus al met al, was dat best wel een dompertje!

Nou was mijn 2e hoofddoel er vooral op gericht om ook te genieten van de arctische dier- en vogelwereld in dat gebied en gelukkig is dat er wél volop van gekomen!

Ik heb dan ook dankbare herinneringen aan Arto en Terhi, beide biologen van AT Nature in de omgeving van Inari, waarbij ik achterop een sneeuwscooter gezeten de berg op ging om uit te zien naar fotografeerbaar wild. Dat we slechts één achter een boom verscholen elandkoe zagen mocht de pret niet drukken; een prachtig avontuur waarbij ik veel uitleg kreeg over de typisch arctische natuurwereld.

Wat ik ook veel heb gedaan, is rondrijden over binnenwegen op zoek naar typisch Laplandse fauna en dan stuit je altijd wel op een paar rendieren, want die schijnen in dat gedeelte van Finland méér voor te komen dan mensen..

Maar mijn aandacht ging vooral ook uit naar typisch arctische vogelsoorten of soorten die we in ons land niet (meer) kennen en van die laatste groep trof ik in Korhoenders aan die zich – wat minder fotogeniek-  in de toppen van hoge berkenbomen ophielden ..

En net als ik meende dat ik een paar sneeuwballen dwars over de weg zag rollen, bleek ik een stel overstekende Moerassneeuwhoenders te zien. Spierwitte vogels die tegen de achtergrond van een sneeuwwal ontzettend moeilijk bleken te fotograferen, maar ik kreeg er ééntje op die nét even de kop boven het maaiveld uit wilde steken..

Heerlijk fotograferen was het óók in de tuin bij AT Nature, waar ze een voerplek hadden ingericht en ik me tegoed deed aan noordelijke vogelsoorten zoals ..

De Bruinkopmees ..

( Witstuit-) Barmsijzen…

En de arctische variant op onze Vlaamse Gaai, de Taigagaai…

Helemaal in mijn nopjes was ik met het uiteindelijk tóch verschijnen van een paar Haakbek-mannetjes, die vanuit het zuiden precies in deze dagen óók in Inari kwamen aanvliegen. Wat een prachtige, krachtige en kleurrijke vogels zijn dat !  Had ik toch het geluk ook nog een klein beetje aan mijn kant.

Nou ja, een paar winterse landschapsplaatjes kon ik er ook best nog wel maken..

Maar pas op de dag van mijn vertrek ging de zon weer schijnen en dan ziet alles, óók daar, er meteen een stuk leuker uit..

Toch heb ik al met al best een fijne tijd gehad daar in het hoge Noorden, ook met dank aan Minna en haar leuke huisje in de buurt van Saariselkä, waar ik een heerlijk poosje als ‘man alleen’ soms letterlijk mocht aanrommelen..

Voor de lieve Finse mensen, die ik heb ontmoet is hier een simpel ‘Moi’ op zijn plaats, want dat hebben ze gemeen met de Grunnegers, we gebruiken dezelfde groetvorm

Inmiddels ben ik al weer enkele dagen onder eigen pannen en dan blijkt maar weer..uiteindelijk is ‘t “naargens beter as thoes” !!

Kop d’r deur…

Langzamerhand krijgen we de ‘kop d’r weer ’n beetje deur’ en vat ik moed, óók uit de beloftevolle uitspruitsels die de natuur – onverstoord zo het lijkt –   alweer voortbrengt in deze periode.

Ik schreef ‘zo het lijkt’, want het is toch vanwege de door de mens veroorzaakte opwarming dat voorjaarsbloemen zoals die heerlijke Narcissen, zo’n beetje een maand eerder in bloei staan dan pak-hem-beet vijftig jaar geleden. Maar dát vind ik dan ook weer niet zó erg, want ik word altijd een beetje vrolijk van deze aandacht trekkende lente-trompetten, die de blubberige bermen in de vaak saaie, grijze eind-februari-dagen dan toch maar mooi weten op te fleuren.

Helemaal warm word ik, wanneer er óók nog eens een keer zo’n kittig Heggenmusje op plaats wil nemen, terwijl ik de camera in de aanslag heb.

Onder een ogenschijnlijk betekenisloze laag van zwarte aarde en dood gebladerte kiemt meer verborgen leven. Piepkleine bolletjes vol groeikracht wachten nog op exact de juiste tijd om de eerste, frêle stengels en blaadjes aan zonlicht, wind en regen bloot te stellen.

En er zijn er meer die ‘de kop d’r weer deur’ hebben!

Ze hebben inmiddels knoppen gevormd en hoewel velen van hen nóg niet de echte schoonheid tonen, die diep van binnen zit opgevouwen zijn ze ook in dit stadium al om in te lijsten!

Kwetsbaar…

Het is al weer een tijdje stil geweest op dit blog. De eerlijkheid gebiedt me om te zeggen dat ik me er wel even weer toe moet zetten om de draad weer op te pakken na de stormachtige tijd waar wij in de afgelopen weken en dagen met elkaar doorheen gingen. Nog steeds zijn we wat beduusd van het ondergaan van een achtbaan aan gevoelens van enerzijds pijn en verdriet en anderzijds ook zóveel redenen om dankbaar te zijn. We beleefden de dagen op het scherpst van de snede tussen vrees en hoop, tussen vertrouwen en vertwijfeling.

Persoonlijk raak ik dan ook geconfronteerd met mijn eigen opvattingen en overtuiging. Want al die woorden en voorbeelden waarmee ik anderen ooit heb geprobeerd te bemoedigen, te troosten of te stimuleren, keren in zo’n periode als een boemerang bij mijzelf terug.   Hoe ga ík dan om met al mijn vragen over volhouden, geloven en loslaten? Hoe zit dat met die ‘grazige weiden en diepe dalen’ ? Ik wil dolgraag naar die rustige wateren maar waarom nou éérst door die donkere tunnel? Waarom niet samen aan Zijn hand langs zonnige berghellingen, metéén naar die uitnodigende tafel?  U bent bij me in het duister, maar waarom vrees ik dan soms tóch dat kwaad? Op de tast loop ik, hunkerend naar een bemoedigend klopje van die herdersstaf, dan toch maar door in geloof, óók als ik weinig troostends ervaar, mijn weg zoekend naar de zekerheid van wachtend licht en doorbrekend inzicht. Want ik wéét het…dát komt!  Of in het hier óf in het later. 

Naar fotograferen stond mijn hoofd ook niet echt, maar ergens in de afgelopen dagen maakte ik toch nog één foto waarvan ik denk dat dit wel aardig symbolisch staat voor het bovenstaande.

Zo’n kwetsbare vogel in de avondschemering, balancerend op de rondingen van een grillig gevormde tak waarvan het niet weet waar deze begint maar wel waar hij eindigt. Omkijkend naar wat was. Niet wetend wat komt. De zon is al gedaald en afgenomen in kracht. Nóg zijn er scherp omlijnde contouren maar ook die vervagen rap in het nachtelijk duister. Nog éven en er is alleen nog die onontkoombare lange, donkere nacht waarin het een keus heeft. Een optie om gedesoriënteerd rond te dwalen met het risico om zich stuk te vliegen of.. om stil te blijven wachten, te vertrouwen op dat éne moment dat zeker komt. Het ogenblik waarop de ochtend gloort, de hemel juicht, de zon breed lachend aan de kim verschijnt en het zijn vleugels weer uitspreidt voor de heerlijke glijvlucht naar het bevrijdend licht.

Dág Evi ! ..

Het eerst blog in het nieuwe jaar is er eentje met een verdrietige toonzetting.

Twee dagen na Kerst kwam ons kleinkind-meisje Evi ter wereld. Een prachtig klein mensje, maar geboren met een ernstige hartafwijking in combinatie met het ’t Down-syndroom. 

En.. evenals wij drie jaar geleden haar nichtje Annelin na enkele dagen moesten laten gaan, was ook het prille lichaampje van dit kindje niet opgewassen tegen alle dreigende beperkingen die deze ziekte meebracht.

Kort, té kort duurde de knijpkracht van haar vingertjes.

Té zwak bleek uiteindelijk de slagkracht van haar hart.

Ik kan geen woorden vinden, die ons gevoel kunnen beschrijven..  misschien maar gewoon de tekst laten zien waarmee wij onze familie- en kennissenkring hebben ingelicht..

Onze Evi,

   voor altijd deel van ons gezin   

   Gleed, net als destijds Annelin

   stilletjes de hemel in …        “

Zo hebben we dat ervaren. Dat ze deze wereld waar ze té hard zou moeten hebben vechten, mocht verlaten om voor altijd in vrede bij Hem te zijn.   Maar wat hádden we haar graag nog bij ons gehouden..

Wij zochten en zoeken steun en troost als gezin bij elkaar en vinden dat sámen, ondanks al onze menselijke ‘wat-is-de-zin van  en waarom’-vragen, toch in ons geloofsvertrouwen in de Ene, de Eerste en de Laatste!

Gisteren hebben we afscheid genomen van haar lichaampje, op een prachtig plekje tussen hoog, ruisende bomen op een natuurbegraafplaats. Gevoelens van ontroering, intens verdriet, dankbaarheid én blijdschap drongen zich beurtelings en overweldigend aan me op..

Bewondering ook voor haar dappere papa en mama en intense blijdschap over haar broertje Pepijn dat ons daar – van geen zorg en kwaad bewust – vrolijk brabbelend  attent maakt op de aanwezigheid van bomen en vuur, van ‘ boo en au’..

Ja ’t is zeker ‘Au! ‘ Erg ‘Au!’  Het vuur van verdriet dat schroeit en blakert.

Maar ook de vlam van hoop die het hart verlicht en verwarmt. In die hoop en verwachting gaan we samen verder. Met geraakte, dankbare harten voor wat Evi in die twee korte dagen tóch aan ons gaf.

Haar kleine voetjes hebben nooit de aarde mogen raken, maar ze laat in onze harten een onuitwisbare afdruk achter. Een dierbare herinnering aan dat kostbaar geschenk dat we hebben terug gelegd in de handen van Hem die éénmaal ons weer zal doen herleven én samenbrengen.

Dág lieve Evi !

Prikje..

En alles is weer groen en grijs! Daarmee is gelukkig ook de traditionele overgangsdag met dooi en slijmregen voorbij waarin alleen maar vuilwitte drabresten nog doen herinneren aan een paar leuke winterse dagen.

Want, hoewel het niet bepaald diepwinters was heb ik toch wel van genoten van dat vroege prikje waarin de elementen sneeuw, rijp en lichte vorst zich voor een paar daagjes lieten gelden . Uiteraard gaf dat ook weer veel letterlijke buitenkansen die ik zo graag fotografisch probeer uit te buiten.

Een lang verhaal, kort. Onderstaand een impressie door middel van een vijftal sfeerbeelden, opgedaan in en rond eigen huis en tuin die er al best wel wat kerstkaarterig bij lagen in deze vroegwinterse omstandigheden. 

Smeer’m…

Met de komst van keiharde wind en bijbehorende slagregens moeten ook de laatste, zich wanhopig aan het geboomte vastklemmende herftsblaadjes zich dan toch gewonnen geven en dwarrelen verslijmd en verfomfaaid ter aarde. Daarmee is het ook meteen gedaan met de gouden lover-gloed waarvan we door de relatief lange najaarswarmte zo lang konden genieten.

Ik maakte in de afgelopen tijd nog dankbaar gebruik van hun geelbruine tinten waarmee ze altijd een heerlijke omlijsting vormen van tuin- en bosvogels, wanneer die kortdurend neerstrijken op zo’n fel opvlammende tak..

We kennen allemaal de Kool- en Pimpelmezen uit eigen tuin wel, maar ik laat vandaag graag een paar geslaagde opnamen zien van een drietal wat minder bekende mezensoorten die ik enkele dagen geleden in een typisch herfstachtige ambiance op de plaat wist te krijgen. Het zijn fraai getekende meesjes die we niet gauw op de Groninger klei zullen tegenkomen en ik moest er voor naar bosachtige streken..

Hierboven de Glanskopmees, die tijdens het maken van de opname een – voor ons oor – “gezellig”  ‘dzie-dzie-dzie’ geluidje lijkt te maken maar waarmee hij eigenlijk wat voor zich uit zit te schelden richting een concurrerende soort..

Bijvoorbeeld naar zo’n parmantige Kuifmees, die dan weer een aantrekkelijk Larix-tak als zitplek uitkoos en waar ik dan ook wel weer erg blij mee ben..

Tot slot de Zwarte Mees, met zijn typerende witte nekvlek, en vleugelstippen, die ook wel even voor mij wilde poseren.

Hoe ik ze precies op die fraai ogende plekjes wist te lokken? Met een piepklein likje vogelvet, onzichtbaar weggesmeerd achter een van die fijne takjes. Het is soms wel wat ontberen, ’t vraagt wel engelengeduld om ze zo te laten meewerken en.. het gaat ontelbare keren mis, maar wat geeft het een voldoening wanneer zo’n beestje – eindelijk maar toch – fototechnisch lekker scherp en de plaat goed van kleur en compositie is geworden.

Van Fanø en DHL..

We kijken terug op een lekker uitwaai-weekje op het piepkleine eilandje Fanø aan de Deense westkust, waar wij ooit in vervlogen tijden ook eens met de kinderen in een bomvolle auto naar toe zijn gereisd. Vanaf Loppersum is het een uurtje of zeven rijden en we maken van de autorit er met zijn tweeën doorgaans nu ook iets gezelligs van door momenten van prettig keuvelen, af te wisselen met het beluisteren van muziek of een luisterboek. Daarin verschillen we denk ik niet zo heel veel van  de doorsnee snelwegreiziger. Waar we waarschijnlijk ons wel in onderscheiden is het spelen van een vrij kinderlijk, of meer kinderachtig spelletje dat ik voor het gemak maar even ‘DHL-en’ noem. Het is een rudiment uit de tijd waarin onze tieners destijds hun verveling tijdens de urenlange rit te lijf meenden te moeten gaan door te proberen om de eerste te zijn die  zo’n roodgele DHL- vrachtauto – waarvan er duizenden rond rijden – wist te ontwaren.

Zag je die vóór de ander ‘m ontdekte dan was het zaak om je buurman razendsnel een beheerst maar venijnig tikje op het achterhoofd te geven om vervolgens triomfantelijk te wijzen op de aanwezigheid van zo’n wagen met zijn herkenbaar logo. Het leverde een punt per signalering op.  En aan precies zo’n jolig wedstrijdje waren mijn vrouw en ik  op de heenreis opeens ook zo maar begonnen. Want hoe gaat zoiets? Je voelt ineens een pets op je hoofd en net wanneer je verontwaardigd naar het hoe en waarom wil vragen, snap je het ..o ja ..’DHL-en’ . Nou ja om (weer) een lang verhaal wat in te korten; toen we op de eindstreep de ferry opreden bleek ik weer eens riant te hebben gewonnen.

De ferry ja, want Fanö moet vanaf het vaste land in een kwartier varen worden bereikt en is gewoon een prachtig stukje natuur vol strand, bos en duin waarin we naar hartelust hebben rond gewandeld en – gefietst. Wel tussen de buien door uiteraard, maar die konden de pret niet drukken. Natuurlijk maakte ik ook de nodige foto’s waarvan hieronder een selectie.

Bij aankomst in Nordby wordt de eilandvaarder vanaf een zandplaat begroet door een luierend stel zeehonden dat daar tijdens laagwater als een rondbuikig welkomst-comité een soort vaste folklore vormt.

Op de eerste dag zien we ’s ochtends vanuit het raam van ons huisje hoe een reegeit achter een paar struiken op nog geen twintig meter afstand een uurtje gaat liggen herkauwen..

En het wilde zoogdieren-feest krijgt een bijzondere climax wanneer ik de volgende dag toevallig door het andere raam kijk en in een flits een enorme rekelvos zie, die met een konijn in zijn bek op het pad over de laan loopt. Adrenaline! Ik vlieg naar mijn camera-tas en ben natuurlijk te laat voor een echt fijne foto, maar met een soort ‘werpschot’ in de verte kan ik nog net een bewijsplaatje maken waarbij dat prachtig beest dan wel weer net een foeilelijke kruiwagen als achtergrond kiest, maar het is niet anders.

Verder uiteraard heerlijk gestruind over duin en strand…

 

en door het pittoreske Sonderhø met zijn typische, mooi bemoste woningen.

Het weer was nu niet bepaald van een stralend type, waardoor we de droge uurtjes goed moest benutten en op het allerlaatste uur waarop we onder een zwaar wolkendek nog wat liepen na te jutten met het oog op een bijzondere schelp of stukje barnsteen, verscheen er opeens ‘n kier in het verduisterde zwerk en zagen we heel kortstondig die zo gehoopte stralenkrans van een zonsondergang zoals je die alleen aan het strand maar te zien krijgt. Eén minuutje duurde het feest en toen gingen de gordijnen weer toe, maar toen zat deze in de knip! 

En ja, die terugweg naar huis..

Die werd vooral gedomineerd door een zeer gespitste,  op revanche beluste vrouw  die  – voor ik ook maar een geel-rode glimp kon ontwaren – werkelijk overal DHL-auto’s zag. Ook op niet door mij te verifiëren plekken zoals parkeerplaatsen (“ja hoor, nét achter die heg”) benzinestations ( “écht waar, achter die pompen” of ver buiten mijn gezichtshoek gelegen plekken (“jawel, daar héél in de verte”). Mijn ongeloof en protesten ten spijt, stond ik dan ook binnen een mum van tijd kansloos en ver achter, waarbij ze het zelfs een keer presteerde om in plaats van het verstrekken van het beheerst beoogde tikje op mijn achterhoofd, met een enorme DHL-lel mijn hoortoestel compleet van mijn rechteroorschelp af te meppen. Nee dat dreigde voor mij uit te lopen op een verloren strijd en het was maar goed dat de november-duisternis snel inviel waardoor het spelletje uiteindelijk doodbloedde en uitmondde in een nooit formeel vastgestelde en door mij erkende  eindstand.

Enfin, toen we gisteravond  uiteindelijk weer goed en wel en in een vrij harmonieuze verhouding op onze eigen bank zaten bij te komen van de trip, hebben we ’t er niet meer over gehad en stookten in plaats van verdere onrust ons eigen houtkachelvuurtje maar op want daarin zijn we dan wel weer allebei even goed!

Heb jij dat ook? …

Het wordt weer een wat langer verhaal deze keer, dus ga er even voor zitten. Tenzij je alleen van de plaatjes bent, dan scroll je gewoon lekker door. Maar aan de lezer zou ik wat willen vragen

Heb jij dat ook? Dat je de neiging hebt om het nieuws van 8 uur maar over te slaan?  Murw en depri als je kunt worden van de zich constant herhalende beelden van dagelijkse slachtoffers van zinloos geweld en oorlog. Radeloze vaders met bebloede kinderen in hun armen, schreeuwend om een ambulance. Wanhopige oproepen van dodelijk bezorgde mensen om hun geliefden weer veilig thuis te mogen krijgen. Gebalde vuisten. Door haat verwrongen gezichten. Doodswensen en bedreigingen. Terroristische aanslagen en daarop volgende bloedige vergeldingen. En als die dieptreurige items dan de revue zijn gepasseerd is er nog net tijd om in een laatste nieuwsblokje gewag te maken van ander menselijk leed door ‘n enorme aardverschuiving hier en een verwoestende storm daar en dat alles dan gepaard met de onthutsende beelden die er kennelijk als vanzelfsprekend aan moeten worden toegevoegd.

Eigenlijk willen we dat allemaal niet horen, laat staan ook nog eens in full colour zien. Het roept machteloze gevoelens van verdriet op over onrecht en onheil. Het brengt zorg en onrust in je hart en het kan als een verademing voelen wanneer de nieuwslezer, na nog wat binnenlandse politieke onlusten en polariserend gekonkel te hebben behandeld, eindelijk overschakelt… ‘ en dan gaan we nu naar Peter Kuipers Munneke met het weer…nou het was me wel een natte boel vandaag Peter’.  

Ik moest denken aan een ontmoeting die ik deze zomer had in de afwasruimte van een bloedhete camping in Kroatië, waar ik zij aan zij stond te soppen met een andere Nederlandse vakantieganger die bij navraag een van de hoofdredacteuren van het (Jeugd-)journaal bleek te zijn.  Op mijn obligate ‘nou, interessant beroep zeg’ reageerde hij enigszins sceptisch en zei dat je zo’n baan maar een paar jaar kunt volhouden. Hij ging zich binnenkort ook maar op iets anders richten, want het schiften, selecteren en presenteren van de dagelijkse portie ellende doet een mens geen goed.

Daar was ik wel even stil van en het stemde me tot nadenken. Onwillekeurig welde bij mij een liedje op uit de ‘Kinderen voor Kinderen’-serie uit de 80-er jaren; 

 Als ik de baas zou zijn van het journaal

Dan werd meteen het nieuws een heel stuk positiever

De hele wereld werd meteen een beetje liever,

want ik negeerde alle narigheid totaal.

Waarna er in het lied een opsomming volgt van leuke en positieve nieuwsfeitjes, zoals ..

 Er is een tandarts in Den Haag die niemand pijn doet bij het boren

Iemand vond de gouden ketting terug die ze was verloren.

De eerste lammetjes in maart. Een mooi rapport voor Kees Verstegen.

De hond van tante Jo heeft negen kinderen gekregen

 

(https://www.youtube.com/watch?v=UPqBA1YBYFg)

Tsja..selectief kijken naar de actualiteiten om ons heen brengt innerlijke dilemma’s mee.  Wat laat ik bij me binnen komen? Waar kijk ik naar? Waar wil ik mijn blik voor afwenden en waar richt ik me op? Moet ik alles wel zien en tot me nemen? Is een mens daarvoor bedoeld? Wegkijken voor andermans leed kan en mag niet, maar moet het zo vaak, zoveel?

Tot diep in de naoorlogse dagen drong wereldnieuws slechts tot een kleine groep door, hoofdzakelijk middels de krant en zelden via de ether. Onze grootouders en hun voorgeslacht waren in mindere mate geïnteresseerd in landelijke nieuwsfeiten, maar meer nog in regionale en lokale nieuwtjes. De wereld leek kleiner en veiliger. Hoewel dat maar schijn was (ook toen wemelde het wereldtoneel van oorlogen, slachtpartijen en intriges) zorgde het over het algemeen toch voor een stabieler en rustiger gemoed. Dat rechtvaardigt de vraag of we wel zo blij moeten zijn met de mogelijkheid om ons vandaag de dag elke minuut van het acute wereldnieuws te kunnen laten voorzien, inclusief indringend beeld en geluid. Wat doet dat met ons? Nogmaals, wegkijken is geen optie, maar zou het niet wat selectiever kunnen? En in een wat evenwichtiger vorm, waarbij al die andere, prachtige, mooie dingen die het leven zo de moeite waard en interessant maken ook een plek krijgen? Is goed nieuws geen nieuws?

We hebben zelf de keuze waar we in ons leven het eerst naar kijken. Of het langst. Jij bepaalt zelf de blikrichting en datgene waarop je zou willen concentreren.

In het maken van natuurfoto’s heb ik die keus al snel gemaakt. Ik wil bijvoorbeeld in deze herfstfase graag de serene, gouden ochtendsfeer van de geboorte van een nieuwe dag tonen maar ik moet er moeite voor doen om storende hoogspanningsmasten en lelijke verkeersborden buiten beeld te houden..

Maar daarmee selecteer ik ook! Ik zoom in en laat weg.

Bij het Vlamhoedje hieronder heb ik er voor gekozen om alleen de prachtige lamellenstructuur aan de onderzijde te showen want op de fraaie bovenkant zit een klodderige zwarte vlek. Bewust laat ik al het storende, onaantrekkelijke niet in beeld komen en verwijder in de weg zittende sprieten en uitsteeksels. Ik kies ook zorgvuldig het moment van fotograferen, want over een paar dagen zijn ze allebei verslijmd tot onooglijke bosproducten. Want ook dat is realiteit, maar dan wel een realiteit met een doel dat past in de cyclus van het leven.    

Wat ik wil zeggen is, dat ik er in de fotografie voor kies om alleen de schoonheid van kleur, vorm en sfeer er uit te laten springen. Dáár het accent op te leggen. Dáár van te genieten en juist dát te bewonderen. Ook de natuur ontkomt niet aan beschadigingen en afbraak, maar meestal is dat met een doel.

Daarvoor dient mijn laatste voorbeeld in de vorm van een groot rood eikenblad dat mij uitnodigend tegemoet schitterde met die dieprode gloed en dat ragfijne nervenstelsel. Terwijl ik bezig was om de beelduitsnede te bepalen zag ik dat piepkleine door een kevertje of rups weg gevreten gaatje. Bewust nam ik dat nu wél mee in beeld. Het toont ons het kwetsbare en het onvolmaakte van het aards bestaan.

Maar moet dat ons afleiden van de verwondering over al dat prachtigs? Waar gaat jouw blik steeds naar uit?

Richt je gedachten op alles wat waar, eerlijk, heilig, vriendelijk, mooi en goed is ( Filippenzen 4:8)

En voor hen die niet zoveel hebben met Bijbelse woorden, zal misschien Ramses Shaffy’s liedregel meer tot de verbeelding spreken;

Zing.  Vecht.  Huil.  Bid. Lach. Werk én.. Bewonder!!

Zonder de realiteit uit het oog te verliezen focus ik me geestelijk en fotografisch op datgeen wat ontroert, blij maakt, tot dankbaarheid stemt.  Wat ik graag met anderen deel en ons kan helpen om ook in roerige tijden qua gemoedsgesteldheid in rust en balans te blijven.   

Goudhaantje..

Een goudhaantje is in de volksmond iemand die op een bepaald gebied zeer succesvol en veelbelovend is, zoals in de sport of in een bepaalde baan en als een soort ‘pronkstuk’ gepresenteerd wordt, vooral omdat er met of aan die persoon veel geld te verdienen is. Ik denk dat we er allemaal wel een voorbeeld van weten te verzinnen.

Veel minder mensen kennen het Goudhaantje als een van onze allerkleinste zangvogeltjes dat hier het hele jaar door in vrij grote getale vertoeft maar vaak over het hoofd wordt gezien.

Het is een prachtig gekleurd, vederlicht wezentje en ik had vorige week de eer om ‘m ‘tijdens het badderen in een bosvijver van dichtbij te mogen bekijken. Die wasbeurt betrof dan uiteraard de vogel, dit voor de lezers die altijd heel precies willen weten hoe het zit.

Als het fotograferen is gelukt ben ik daar dan altijd best opgetogen over, vooral omdat een ander exemplaar ook nog eens fraai op een tak ging poseren en ik daarmee de kans kreeg om ‘m niet alleen druipend – en wat zieltogend – in bad maar ook in ‘gekamde en geföhnde’ staat hieronder te mogen presenteren.

En zeg nou zelf…spreekt de naam niet helemaal voor zich?

En zojuist kreeg ik een terechte reactie van een lezer dat de laatste foto een Vuurgoudhaantje betreft en dat had ik inderdaad over het hoofd gezien. Want de zwarte oogstreep en het wat vuriger gekleurde petje onderscheiden hem van zijn ‘gewoon’ neefje!

” Tein, tein !..”

Een van de vele aangenaamheden die het leven in gepensioneerde staat voor ons met zich mee brengt is toch wel het feit dat we extra veel tijd met de kleinste kleinkinderen kunnen doorbrengen. In ons geval krijgt dit gestalte doordat we op de vaste vrijdag als oppas mogen fungeren voor deze heerlijke rakkers, waarbij opa en oma niet alleen garant staan voor de basale zorg- en welzijnsaspecten maar ook voor het broodnodige entertainment waar wij dan ook letterlijk en met liefde alles voor uit de kast halen. Niets schenkt een opa- en omahart meer voldoening dan schaterende lachjes, pretogen en schudde-buikjes.

 Eén van de terugkerende vermakelijkheden die zich op vaste tijden aandient wordt echter extern geserveerd via de Arriva-trein, die om het half uur aan de horizon bij Stedum opdoemt en even later zoevend en vice-versa,  een paar honderd meter verderop  passeert. Hoewel die flitsend-blauwe verschijning dus tientallen malen per dag voorbij glijdt, brengt deze vanuit de verte naderende attractie hen alsmaar opnieuw in een zalig soort verrukking.  Dan worden wij – alsof het ons weer eens volkomen ontgaat – met opgeheven wijsvingertjes en verwachtingsvolle ogen scherp attent gemaakt op de komst van dat machtige voertuig en na hun gezamenlijk aangeheven “ téin.. téin!” staan ze allebei voor de zoveelste maal voor het raam uitbundig te zwaaien naar een nietsvermoedende machinist en een stel ingedutte forenzen.

Omdat hun afzonderlijk bioritme niet geheel gelijk loopt, komt het voor dat de één een slaapje moet doen en de ander een poosje door opa vermaakt moet worden en zo komt het dat ik op een van de afgelopen dagen een stukje met Pepijn op de fiets richting Zeerijp fiets.  Uiteraard zien we tijdens het tochtje van alles wat even moet worden aangewezen, benoemd en nagedaan.  Ondanks dat zijn leerontwikkeling en vocabulaire, vergeleken met zijn half jaar ouder nichtje Julia, zich in een priller stadium bevindt weet hij toch al met moeite en niet erg consistent-  een ‘waf’ van een ‘mauw’ te onderscheiden maar het zwart-witte beest in de wei wordt wel degelijk met iets van ‘oe..’ aangeduid. Dat hij even later een beetje door de mand valt door de in het veld aanwezige oogstwerktuigen consequent als ‘ téin’ te typeren zij hem vergeven. Het is ook enorm ingewikkeld!

Naast het goedmoedig ondergaan van opa’s flora- en faunalessen, vind hij het geloof ik ook wel aardig wanneer ik tijdens het fietsen grappige kinderliedjes aanhef. U voelt de twijfel wel aan in bovenstaande zin, omdat hij meestal wel geneigd is enigszins mee te klappen, te wiegen of de handjes kortdurend naar het hoofd te bewegen tijdens het ‘.. op je kleine bolletje allebei’, zo varen de scheepjes voorbij’  maar het kan evengoed voorkomen dat hij tijdens het ‘twee emmertjes water halen’ er voor kiest om bewegingsloos te blijven en dat zijn grote blauwe ogen tijdens opa’s galmend gezang alleen maar in de verre verten staren. Zijn gedachten lijken dan opeens duidelijk ergens anders te zijn en hij geeft de indruk nu even liever niet in zijn overpeinzingen te worden gestoord. 

Dat geeft mij ook de tijd om eens wat langer na te denken over de toch wel vrij stompzinnige tekst die ik met dit kinderlied over zijn argeloze hoofdje uitbraak.

Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen, de meisjes op hun klompen, de jongens op hun houten been, rij maar door mijn straatje heen..Van je ras, ras, ras rijdt de koning door de plas, van je oort, oort, oort rijdt de koning door de poort, van je erk, erk, erk rijdt de koning door de kerk van je een,twee, drie!

Kijk, het eerste gedeelte gaat nog wel en is niet geheel van enige logica ontbloot hoewel die jongens op hun houten been het er best wel heel lastig mee gaan krijgen natuurlijk. Maar dan komt die koning ook nog eens ongecontroleerd door een plas aangereden en begint het gedonder. Dat de dichter er nou niet bepaald als een Vondel mee uitblinkt en er zich qua rijmwerk een beetje met een Jantje van Leiden van afmaakt door dat ‘ras, ras, ras’ en ‘erk, erk, erk’ is nog tot daar aan toe maar daarna ontspoort het verhaal volledig;

Want van enig verband met de water halende meisjes en de voort klossende jongens is plotseling geen enkele sprake meer.  Toegegeven, je kunt als koning onder het rijden natuurlijk niet altijd elke plas vermijden, maar moet je daarna, wanneer je eindelijk door die poort bent, met je hele gevolg dan ook nog eens dwars door die kerk denderen? Eerst een beetje door die plassen jagen en daarna in het gangpad van het Godshuis een enorme troep aan straatvuil achter laten! Zoiets tart toch elke verbeelding?  

Nou ja het liedje eindigt daarna vrij betekenisloos op ‘van je een, twee, drie!’ Waaraan ikzelf steevast ‘’hatsjie!’  toevoeg, hetgeen natuurlijk ook nergens op slaat en op zich ook geen poëtische vondst van betekenis is, maar toch.

Nadat Pepijn en opa uit hun fiets-overpeinzingen zijn ontwaakt, laten we de liederen voor wat ze zijn en houden wij ons weer een poosje aangenaam bezig met het oefenen op het juist benoemen van diverse vee-soorten en landbouwvoertuigen.   Hmm..het gaat nog niet heel best.

Maar wanneer we eindelijk thuiskomen zien we ‘m opeens in de verte onmiskenbaar op het spoor verschijnen…

“ Téin!”   

En die is dan wel weer helemaal goed !!!    

Splash!…

Vorige week bezocht in een  fotohut in de buurt van Veendam waarbij een grote kans op het fotograferen of filmen van vissende ijsvogels werd geboden. Dat zijn heerlijke ‘oepkes’ voor mij en ik ben dan de hele dag super gespitst op het zien en vastleggen van het typische vangstgedrag van ‘’Alcedo atthis’.

In dit geval betrof het een exemplaar dat na een mislukte eerste poging alsnog een  forse vis vangt die hem bijna te machtig wordt, maar uiteindelijk krijg ie ‘m klein!

Het filmpje duurt maar een dikke minuut en hoewel het lijkt alsof de opnames allemaal vlotjes achter elkaar verlopen is het een montage uit diverse beeldmomenten die in werkelijkheid uren in beslag namen. Met name de duikpogingen waarin de vogel vaak nét half  , net niet scherp, te vroeg of te laat in beeld verscheen hadden veruit de overhand, maar de volhouder wint en na wat beeld—en geluidsmontagewerk is dit dan het filmisch eindresultaat…

Van zowel zoiets van dichtbij te mogen meemaken alsook van het na-knutselen heb ik weer erg genoten en graag laat ik ook  jullie even meegenieten !

Saffier op Ameland..

In het afgelopen weekend mochten we met het oog op ons saffieren (45-jarig) trouwjubileum enkele heerlijke dagen op Ameland verblijven en ons verheugen in de nabijheid van hen die ons zo lief en dierbaar zijn; onze kinderen en kleinkinderen.

We genieten er nog steeds van na!

Veel van die vrolijke, intieme en ontroerende gezinsmomenten legde ik vast met mijn smartphone, waarbij de foto’s inmiddels veilig zijn opgeslagen 🙂 . Maar uiteraard nam ik ook zo af en toe de  camera ter hand om wat opnamen te maken van de schitterende natuur die juist op zo’n waddeneiland zich in zoveel variëteiten en vormen voordoet..

Ik laat ze hieronder maar even zien en laat verder de beelden maar spreken..

Van vlinders en verdriet..

Afgelopen voorjaar koos ik er voor om een flink aantal Verbena’s, ook wel IJzerhard genoemd, in mijn tuin te planten en een van de redenen die daarin de doorslag gaf was de grote aantrekkingskracht die deze prachtige bloemen uitoefenen op vlinders en insecten.

De hele zomer genieten we dan ook van hun dwarrelend en nectardrinkend vertier en in de afgelopen dagen maakte ik daarvan met name van de Witjes en de Kleine Vosjes een aardig aantal filmopnamen in super-slowmotion en in close-up. Juist dan zie je hoe elegant hun luchtwentelingen zijn en hoe diep ze hun roltongetjes in de bloemkelken duwen om maar van het begeerde vocht te kunnen slurpen.       

In deze meteorologisch zonnige tijden raakt mijn gemoed weer eens overschaduwd door zorg en verdriet  om de dingen die ver weg , maar  zeker ook in onze levens en die van dierbaren gebeuren en daar kan ik soms maar moeilijk van los komen omdat mijn gedachten dan alsmaar gericht blijven op dat zorgelijke.  Dan kies ik er graag voor om bewust de ogen scherp te stellen op datgene dat óók te zien is, vlakbij vaak en waaraan we zo gauw voorbij kijken. Dat is niet zozeer wégkijken, maar eerder de blik verplaatsen.

Want juist wanneer je inzoomt op detailniveau en de onnavolgbare bewegingen sterk vertraagt, zie je pas goed hoe ongelooflijk mooi de roterende beweging van een vlindervleugelslag is en hoe razend knap het micron-dunne rietje van hun drinkmechanisme is ontwikkeld. Ongekend kunstig in ontwerp en uitvoering ! Maar tegelijkertijd ontdek je dan pas ook hoe het perkament van de ragfijne wentelwiekjes al is ingescheurd en versleten geraakt. Gerafeld en aangevreten door weer, wind en vijandige omstandigheden. Een teken in de tijd als een heenwijzing naar  het vergankelijke. 

Ook  ons menselijk ontstaan en bestaan komt bij nadere beschouwing neer op één groot onbegrepen wonder waarbij er door schadelijke en vaak onbekende invloeden van buitenaf soms diepe scheursporen zijn opgetreden in de oorspronkelijk bedoelde gaafheid en schoonheid.

Voor mij is het een fantastische en troostende gedachte om te mogen geloven dat er ooit een volkomen herstel zal zijn waarbij aarde en hemel, schepping en schepsel één geheel zullen vormen in een volmaakte, liefdevolle en veilige dimensie die al onze begrippen van tijd en ruimte vér te boven gaat.

Ik hoop dat je even tijd kunt nemen om zo’n anderhalve minuut mee te kijken naar de onvoorspelbare en onnavolgbare dans van de kwetsbare vlinder zoals die zich in de afgelopen dagen voor mijn ogen afspeelde en die mij tot bovenstaande gedachten bracht..

Middag-Humsterland…

Na het lyrisch verhalen van de schoonheid van het door ons doorfietste Twentse land, zou ik bijna ons ‘aigen pervinzie’ tekort doen, want in de afgelopen dagen hebben we ook flink op de pedalen gestaan om een erg fraai stuk Groningen te verkennen namelijk dat van het Middag-Humsterland en het Reitdiepgebied. Ménsen, zéker wanneer de luchten frisblauw zijn en vol van witte wolkenwagens boven de eindeloze – veelal leeg-geoogste –  akkers,  is ook dit stukje Holland van een ongekende schoonheid.

Hier is het niet de meer ingetogen Regge maar het machtige, traag stromende Reitdiep dat vanaf ‘Stad’ al eeuwenlang meanderend de vloeibare en verbindende factor vormt tussen de vele oude wierdendorpjes om uiteindelijk bij Zoutkamp breed uit te monden in het nu geheten Lauwersmeer.

Een van de – naar mijn smaak –  allerbeste Grunneger dichters, David Hartsema (1925-2009) , schreef over dit water een prachtig gedicht,  waarvan ik maar zo vrij ben om er een stukje uit te citeren;

Aan kant van ’t Raitdaip is ’t nog rustig en stil 

En wiend zuzooit ’t rait noar kaant woar hai wil

Twij eenden en wat bleskes voaren oet mit heur vloot

Aingoal klotsen golven tegen kaant van ol boot

’t Raitdaip kronkelt verder, krigt Gaarnwerd in zicht

En ainboare plaatsen geven noabers bericht

van ’t laand dat zo gruin is, zo mooi en zo riek

bie ’t woater dat schoon is hou ver ik ook kiek

Het Middag-Humsterland is een relatief klein gebied waarin maar liefst zo’n 100 monumentale gebouwen, 6 beschermde dorpsgezichten ( Garnwerd, Oostum, de Gast, Niehove, Saaksum en Ezinge) en 15 archeologische monumenten zijn opgenomen. Het wordt met zijn wierden en kronkelende waterlopen beschouwd als het oudste cultuurlandschap van West Europa.  Dit prachtige gebied, naar mijn gevoel enigszins miskend ten opzichte van veel andere bejubelde landstreken, ligt voor ons praktisch onder handbereik en het wandelend of fietsend (her)ontdekken van deze plek is zeker een aanbeveling waard.

Tsjonge, ik lijk het VVV wel….

Salland..

Omdat het eindelijk een beetje wilde zomeren in de afgelopen week, zijn we nog een tijdje in eigen land met ons tentje wezen kamperen, op een kleine natuurcamping op de Sallandse Heuvelrug om precies te zijn .

Een dag of acht heerlijk accu-loos fietsen door een schitterend landschap, waarin onder meer de Lemeler- en Holterberg als ‘kuitenbijters’ fungeerden, de heidevelden langzaamaan hun paarse tooi begonnen te tonen en het ANWB- fietsknooppunt ons goede diensten verleende door ons langs de liefelijkste plekjes van het Reggedal te leiden.

Enfin, enkele foto’s geven hopelijk een aardige indruk en nu maar hopen dat de zomer nu ook eens wat langer goed in het zadel wil komen.

Helaas ..

Helaas !

Zo het nu lijkt, zijn alle jarenlang opgeslagen beelden op mijn ‘verdronken’ smartphone definitief verdwenen en moet ik het doen met beelden van momentopnamen die ik nog in mijn  herinnering kan oproepen. Maar juist die herinneringen raken in deze levensfase alsmaar meer onderhevig aan slijtage en ik denk daarbij nu met milde gedachten aan één van de uitspraken van mijn moeder.  “Wanneer het huis in brand staat en iedereen veilig buiten is, zijn de fotoalbums het eerste wat ik er uithaal”. Als kind begreep ik daar geen snars van en ik veroordeelde haar dan ook om het kortzichtig voornemen om onze dure bullen in rook te doen opgaan ten koste van vergeelde familie-prentjes, hetgeen ons gezin in zo’n rampzalige situatie onnodig diep in de financiële afgrond zou doen storten .

Mogelijk viel het jullie al op, maar veruit het merendeel van de hier geplaatste opnamen uit de dierenwereld betreffen vogels. Om eerlijk te zijn is vogelfotografie inderdaad mijn voornaamste passie en ben ik in mindere mate gefocused op het vastleggen van andere diersoorten. Vandaag plaats ik – ter compensatie –  dan ook een paar tijdens de vakantie gemaakte foto’s van geleedpotigen die bij de vorige selectie zijn blijven liggen.

Allereerst is een Cicade (Epiptera europea) te zien. We kennen hem van de doordringende krekelachtige tsjirp-geluiden die vooral in warme oorden onverstoorbaar te berde worden gebracht. We horen hem vaak, maar zien hem zelden. Op één van die zinderende dagen landde er eentje om onduidelijke redenen op het spandraad van onze tent..

Wel een centimeter of drie zijn ze en.. kijk eens naar die prachtige gaas-structuur op de vleugels.

Tijdens een van onze wandeltochten stuitte ik ook op een Vuurlibel (Crocothemis erythraea) . Ook een typisch zuidelijke libellensoort waarvan alle onderdelen in een soort superglanzende, helder-rode lak lijken te zijn gespoten.

 Tot slot nog even een terugkeer naar die windstille ochtend in dat kletsnatte, bedauwde veld achter de camping in de Oberpfalz. Terwijl ik tot aan mijn dijen doorweekt raak in het metershoge gras, speur ik onophoudelijk naar de postzegelkleine silhouetten in het tegenlicht. Het kan wel een half uur duren voordat ik het eerste exemplaar heb ontdekt, maar wanneer mijn ogen er eenmaal goed op zijn ingesteld, ontdek ik wel degelijk enkele van deze letterlijk schitterende schoonheden.. Dambordjes, Blauwtjes  en Parelmoertjes die daar nog even aan de nu nog onbeweeglijke halmen hangen in de laagstaande ochtendzon.

Nog een paar minuten vóórdat de wind voor bewegingsonscherpte zorgt, nog heel even vóórdat ze voldoende zijn opgedroogd om op de vleugels te gaan, nog héél even met ingehouden adem….klik-klik-klik

Tsjonge..terwijl ik dit allemaal opschrijf voel ik bijna opnieuw de prettige, geconcentreerde spanning die dit soort ‘foto-safari’s- op-de vierkante-meter’ met zich mee brengt.

Ik moet toch weer eens vaker gaan ‘vlinderen’, maar het aantal vlindersoorten in onze contreien is zo drastisch terug gelopen dat dit soort buitenkansen zich hier maar zelden meer voordoen.

(Wéér) helaas !

Check je vinkjes ! ..

Het heeft even geduurd maar we zijn er weer! 

Ook het schrijven van een nieuw blog liet wat langer op zich wachten en dat heeft alles te maken met de gevolgen van de twijfelachtige eer waarmee ik mij als  ‘Blundermans’  al jaren door het leven pleeg te slepen. Wat het precies bij mij is kan ik niet duiden.  Een structureel concentratieprobleem? Kortsluiting in de prefrontale hersenkwab? Een stoornis in de impulsregulatie? Of gewoon een vorm van stompzinnige suffigheid. Dát zal het zijn.

Laat ik beginnen met het feit dat we een viertal fantastische vakantieweken achter de rug hebben waarin we ons vergaapten aan de weidse schoonheid van achtereenvolgens Luxemburg, Oostenrijk, Hongarije, Kroätie en Zuid-Duitsland. Wat had ik dan ook graag een blog geschreven waarmee ik de vele vogel- en vlinderfoto’s kon verluchtigen met beelden van heerlijke vergezichten, diepblauwe zeemondingen, prachtige baaien en zondoorstoven dorpsgezichten van de met mijn Iphone gemaakte groothoekopnamen. Helaas! Ze zijn er wel, die tientallen prachtige panoramafoto’s maar ze bevinden zich onbenaderbaar op zoiets als een hevig gecorrodeerde microchip!  Voel je al nattigheid?

Het zit zo..

Op een van de warme dagen in de voorlaatste week aan de Kroätische kust, hadden we bedacht om een paar uurtjes te snorkelen in zo’n paradijselijk Robinson Crusoë- baaitje vlak bij de camping.

Omdat het me zo leuk leek om dan ook wat onderwateropnamen te kunnen maken had ik daartoe mijn kleine Go-Pro-(onderwater)camera meegenomen en wierp ik me –  na de broodnodige insmeerbeurt – dan ook meteen gretig en ongeduldig in het azuurblauwe vocht. Prachtig hoor! Okay, het is dan niet de tropische kleurenpracht van de Caribbean, maar wat een schitterende onderwaterwereld krijg je dan toch voor ogen.

Enfin..ik dobber daar als een kind zo blij rond en knip het ene plaatje na het andere waarvan ik geen idee heb of de foto’s lukken maar ik vermaak me kostelijk en kom na een klein uur rillerig nat op het kiezelstrandje waarbij Janneke me attendeert op een plakkaatvormige knobbel in mijn zwembroek op mijn dijbeen. ‘Wat héb je daar?’

Tsja..en dan wil ik wel even door de grond zakken. Klets mij meermaals met vlakke hand tegen mijn voorhoofd, maak mijzelf weer eens voor allergrootste druiloor uit en verwens mijn niet aflatende slordigheid . Druipend van Zeer Zout Adriatische Zeewater komt namelijk de Iphone tevoorschijn die ik in de diepe zwembroekzak had gestopt onder het motto van..’die zal ik er straks vóór het te water gaan wel even uithalen ’.  Nou ja..

Vanaf dat moment tot nu toe heeft het vernuftig apparaat ondanks alle verwoede pogingen geen enkel teken van leven meer gegeven. En wat erger is..alle bestanden zijn in de I-Cloud ( een soort digitale bewaar-wolk waarvan het doorgronden mijn verstand verre te boven gaan) behouden gebleven behalve ..alle daarmee in de afgelopen 10 jaren  gemaakte foto’s!! Ze zijn compleet foetsie en komen ondanks de verwoede en volhardende pogingen van de reparateur niet boven water. Op een of andere manier is vorig jaar bij het omzetten van de diensttelefoon naar de mijne, iets niet aangevinkt wat wel had gemoeten, met dit desastreuse gevolg. Als ik dit zo schrijf klinkt het allemaal redelijk dramatisch en ben ik me best bewust dat dit onder de categorie ’klein leed’ valt in relatie tot de echt erge dingen in het leven, maar toch ben ik oprecht verdrietig van het verloren gaan van al die honderden opgeslagen herinneringsbeelden.

Inmiddels is de telefoon vervangen door een ander exemplaar en het wordt dan ook tijd om de overige beelden van flora en fauna hier te tonen want dit is ten slotte een foto-blog en geen schrijfmedium.

Ik beperk me hierbij deze keer dan ook tot een tekst in staccato en een selectie van de opnamen van de wat meer bijzondere diersoorten in volgorde van de bezochte bestemmingen:

Allereerst één foto van een prachtige Beekjuffer genomen aan de oever van een dromerige rivier bij een kleine camping in Luxemburg waar we de eerste dagen  vanwege het heerlijke weertype  vertoefden.

Daarna reisden we lang en dwars door Duitsland, naar Wenen om precies te zijn, waar we een korte city-break van twee dagen hielden om met de fiets deze schitterende Donau-stad van Strauss-Hausen en Sissie-Paleizen te verkennen. 

Waarna we doorstaken richting Tiszagyenda in Hongarije, waar ik een speciaal vogelfotografie-weekje had geregeld, waarbij ik elke morgen vroeg uit de veren ging en een aantal vogelsoorten voor de lens kreeg die ik in eigen land niet gauw zal ontmoeten. Ik laat even de highlights er van zien..

Allereerst een paartje Grauwe Klauwieren, dat ik zó vanaf onze tentplek kon vast leggen. We vinden ze zeker ook wel in onze eigen contreien maar ik heb er nog nooit een fatsoenlijke opname van mogen maken..

En uiteraard ontbreekt ook de Hop niet! Vlak bij de camping was een paartje Hoppen opnieuw in broedstemming geraakt en met name het mannetje kwam regelmatig een kijkje bij de nestopening nemen..

Hier heeft hij een vette emelt meegenomen om het vrouwtje mee in te palmen, waarbij de kopveren nog plat liggen.

In opgewonden toestand zet ie zijn indianentooi op en daar heb ik speciaal even op gewacht..

In een boshut fotografeerde ik onder meer een drinkende Draaihals. Een kleine spechtachtige vogelsoort voorzien van een heel fraai soort camouflagepak..

Maar ook een Zomertortel en een Nachtegaal waren van de partij ..

De dag daarop mocht ik mee met een vaartocht in een kleine boot door de kreken van en over het Tiszameer, waarbij ik enkele kenmerkende soorten uit die bijzondere watervogelwereld kon portretteren..

De Ralreiger..

De Kwak…

Purperreiger..

Grote Karekiet

 

Daarnaast was ik best blij met deze opname van twee zonnende Europese Moerasschildpadden!

Heel erg in mijn nopjes was ik ook met de beelden die ik een dag daarna kon maken van een paartje Europese Scharrelaars dat voor mijn lens kwam poseren met hun uitbundig in blauw en turquoise gekleurde verenpakken..

Helaas bleek de broedwand van de kolonie Bijeneters op het moment dat ik daar was verlaten omdat de jongen waren uitgevlogen en moest ik het doen met een verre opname van zo’n kleurrijk exemplaar op een lelijke elektriciteitsdraad.    

Van de Hongaarse Poesta had ik me qua sfeer uiteindelijk wel wat meer voorgesteld, maar het landschap deed me aan de Veenkoloniën denken. Wel is de natuur en de dierenwereld daar nog op een ouderwets niveau waarvan wij hier in Holland alleen maar kunnen likkebaarden.

Na een kleine week vervolgden we onze reis, maakten een wijde bocht richting Kroatië en belandden we na een overnachting in Zagreb uiteindelijk op een kleine camping in het noorden van het schiereiland Krk, waar we tien dagen met onze tent op een droomplek stonden met direct uitzicht op de diepblauwe zee en de bergen van het eiland Cres.  

 In de top van een boompje voor de tent verscheen regelmatig een Cirlgors met voedsel voor de jongen..

Daarnaast fotografeerde ik er tijdens de wandelingen de Koningspage…

De Balkanhagedis…

en

Zonnende Rugstreeppadden..

Aan het eind van onze Kroatië-trip trakteerden wij ons nog op een soort water-safari in de Losinj-Cres Archipel waar we met een bootje vol foto-toeristen een paar uurtjes op zoek gingen naar Tuimelaars, een dolfijnensoort waarvan er zo’n tweehonderd daar in de Adriatische zee vertoeven. Ze waren er wel! Maar in een nogal stuiterend bootje vol voornamelijk in de weg staande mensen lukt het me nauwelijks om een goede foto te maken. Vooraf had ik prettige scenario’s voor ogen van langdurig, rechtop in het water staande Flippers die grote gracieuze salto’s zouden maken, maar in werkelijkheid kwamen ze maar heel af en toe naar de oppervlakte en waren al weer ondergedoken voordat ik goed kon focussen. Enfin, twee bewijsplaatjes heb ik wel en het was absoluut een geweldige belevenis!

Als doorreis- en slotbestemming kozen we voor een kleine camping ergens in de Ober-Pfalz in Beieren vanwaar uit we heerlijke fietstochten in de stroomdal-landschappen rond Regensburg en Neumarkt maakten.

Achter de camping struinde ik in de vroege ochtend rond in een fantastisch natuurgebiedje waarbij ik werd opgewacht door een reegeit met haar kalfjes, die ik als bonus meekreeg op de foto..

Maar mijn hoofddoel die ochtend was toch wel gericht op het maken van macro-beelden van vlinders die daar – bedekt door ochtenddauw – aan de halmen hingen en wachtten tot de zon ze zodanig had verwarmd dat ze weer de vleugels uit konden slaan.

Dat zijn dé kansen om ze van dichtbij te kunnen benaderen en deze fragiele schoonheden in laag licht en zondoorschenen te kunnen vastleggen.

Achtereenvolgens..  Het Dambordje  ( Of het wat in het Duits wat duurder klinkende ‘Schachbrettfalter’’ )     

 en een Kleine Parelmoervlinder..

Zo! Het is al met al een heel lang verhaal geworden, waarbij ik me voor de leesbaarheid maar heb beperkt tot enkele diepte- en hoogtepunten van mijn wedervaardigheden. De eerlijkheid gebiedt mij om óók niet geheel onvermeld te laten dat ook de Duitse campingeigenaar kennis heeft mogen maken met een van mijn klunzige kanten, daar ik tijdens een achteruitrij-manoeuvre nauwkeurig de leiding van een water-tappunt doormidden wist  te knakken waarbij door mijn toedoen een klein veldje onder water kwam te staan. Enfin, het is allemaal geregeld en in der minne geschikt en het leek me dan ook te ver gaan  om hem bij wijze van verontschuldiging nog eens te wijzen op het feit dat lang geleden er  bij óns ook wel het een en ander is stuk gemaakt en onder water gezet.   Zand darüber!

Inmiddels zijn we al weer een dikke week thuis en doet het voor ons wat vreemd aan om weer terug te zijn terwijl de schoolvakanties hier nog moeten beginnen. Mocht het de Repairshop toch  nog lukken om de foto’s terug te halen dan komen die in een volgend blog nog aan de orde, maar die kans is echt heel klein.

Mogelijk dient mijn stunteligheid dan ook nog een doel wanneer ik nog een belangrijke tip mag doorgeven voor alle meelezende mobiel-fotografen;  check altijd je vinkjes!