Septemberochtend..
Om kwart over zes kraait een van de hier links en rechts wonende hanen mij wakker en meestal draai ik me dan nog eens om en ben even rap weer vertrokken omdat ik hanengekraai tot een van de meest vanzelfsprekende plattelands-buitengeluiden reken, net zo natuurlijk als vogelgefluit en windgeruis. Maar nu zie ik aan een smalle streep door het raam vallend licht dat het buiten helder is en lekker fris en windstil moet het óók zijn want in de late avond tekende zich al condens af op de tuintafel.
Dat zijn altijd prima condities voor heerlijke vroege-ochtend-opnamen en nadat ik rap in de kleren ben geschoten ben ik binnen een paar minuten de sloot over en stap nog ongewassen het grote Buiten binnen dat ons hier zo heerlijk omringt.
Bleekrood, bijna aarzelend zo het lijkt verschijnt de zon boven de donkere silhouetten van bomen, torens en oude kerken..
Doorweekt is het gras van ochtenddauw en aan het eind van elke stengel, elk grasje, ieder rietje zijn parels gesmeed, oplosbaar, breekbaar…zó vervlogen.
Bij de minste trilling of geringste aanraking vallen ze geruisloos neer en daarom kom ik op mijn tenen dichtbij aangeslopen om ze eens fijn groot af te laten tekenen tegen zo’n zonsopkomst.
In dat door nevelslierten versluierde landschap is het eigenlijk opvallend stil, vergeleken met twee maanden geleden, toen de lucht nog vol was van vinkenslag, winterkoning- geschetter en graspieper-trillers.
Nu is de sfeer meer melancholisch, wat nog eens extra wordt benadrukt door het in de verte weemoedige geroep van een vlucht traag voorbij wiekende wulpen.
Om dat prachtige, gouden ochtendlicht te kunnen vangen dat zich spiegelt in het donkere water boven het Maar moet ik een eindje richting Westeremden lopen waar het riviertje een bocht neemt.
Tot mijn vreugde drijven er een paar meerkoeten, die in zo’n sfeerplaat die je dan in gedachten hebt precies de goede beeldcomponenten kunnen vormen.
Maar dan moeten ze voor dé compositie wel naar de goede plek zwemmen en hoe ik ze ook met driftig handgebaar en stemgeluid daar naar toe probeer te dirigeren, ze peddelen geschrokken de verkeerde kant op, wég van die vreemd zwaaiende man. Luisteren? Ho maar.
Wacht! Er komt toch nog één eigenwijsje dat nét even snel naar de andere kant van het riet wil… Yes…klik-klik-klik…
Op de terugweg heb ik dat heerlijke, lage tegenlicht dat er voor zorgt dat alles spikkelt en glimmert in de bermen dat het een lust is en mijn ogen speuren dan ook onophoudelijk naar mini-bling-bling en tijdelijk verzilverde bijou’s die er nét even uitspringen..
Ach…bij het weergeven van de foto’s proef ik meteen weer de beperking van dat platte, één-dimensionale beeld.
Je mist bij het zien er van, de zachte en metalige koet-geluidjes, de teer langs je wang strijkende wind, de geur van natte graslanden..
En hoewel ook dát zijn beperking kent, denk ik er toch serieus over na om binnenkort weer eens met video aan de slag te gaan. Ik hou u op de hoogte!
Prachtig!
Mooie opnames en mooie teksten. Alleen bijou’s moet gewoon bijous zijn.