Heide-bewoners…
Hoewel de Ommelanden veel bewonderenswaardigs aan natuur-pronkjewailtjes oplevert, gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat Drenthe ons op dit gebied met veel dingen de loef afsteekt.
Omdat ik vanmiddag laat nog door het land van Bartje reed, besloot ik om een foto-break te houden op het Balloërveld, ergens tussen Gasteren en Loon.
Een werkelijk uniek stukje oeroude natuur, vol heideveld, grillige boomgroepen en vennetjes waar we juist die soorten tegenkomen die we op het Grunnegerlaand niet zullen aantreffen.
Door een mede-fotograaf wordt ik geattendeerd op een vrij zeldzame vogelsoort, waarvan mijn hart bij het waarnemen toch een stukje sneller gaat slaan; tsjonge.. een Klapekster. Wel eens gezien maar nog nooit fotografisch mogen vastleggen.
De klapekster (Lanius excubitor) is een zangvogel uit de familie van klauwieren
Hij vangt levende prooien zoals hagedissen, veldmuizen, kleine vogels en grote insecten. Hij gedraagt zich dus als een soort roofvogel. Daarnaast heeft hij de wat lugubere gewoonte om gevangen prooien als voedselvoorraad op doornen of prikkeldraad te spietsen.
Deze vogel is op zich niet heel schuw en stelt ons in staat om enkele tientallen meters afstand toch een redelijk plaatje te maken van zijn fraaie voorkomen. Wel maken de harde wind en de snelle wisseling van zon en wolken het lastig om dit uit de vrije hand te doen, maar uiteindelijk komt ie er op!
Op zich is mijn fotografen-kinderhand dan eigenlijk alweer gevuld, maar ik was eigenlijk hierheen gelopen om te zien of ik een zonnende adder zou kunnen betrappen. Want daar is ’t weer de tijd van.
Met name de mannetjes-adders zijn er vroeg bij om zich vanuit hun winterslaap-periode in de eerste voorjaarsweken op te warmen en energie op te doen alvorens de paartijd voor hen aanbreekt.
Ik vind er even later – alweer op aanwijzing – ééntje die er eigenlijk niet veel zin in heeft om zich uitgebreid door mij te laten portretteren. Hij ligt – voor een goede foto – ook niet écht lekker, zo tussen allemaal strootjes en grassen..
Daarom plaats ik hier ook nog maar even een geschoten plaat van een adder die ik enkele jaren geleden op vrijwel dezelfde plek aantrof en die toen wél even op de goede wijze wilde poseren.
Waren dit al twee typische heide-bewoners, het wordt nog eens gecompleteerd doordat we in een ondiepe poel ook nog eens enkele Heidekikkers aantreffen. Die zijn al wel volop met de voortplanting bezig, want heel af en toe hoor je hun typische, een beetje binnensmonds aandoende, gekwaak.
Heikikkers, en alleen de mannetjes, krijgen in de paartijd een blauwe kleur. Het blauw is een waas dat over het onderliggende patroon heen ligt en na een paar dagen ook al weer verdwijnt.
Je hebt dus geluk als je echt gekleurde exemplaren aantreft en deze zijn toch al aardig blauw aangelopen..
Ik moet er een paar stappen voor in het water en bemerk aan een snel ijskoud wordende voet dat mijn rechterlaars lek is geraakt. Maar wie maalt daar op zo’n moment om.
Ook hier zitten rietstengels en grassen nogal in de weg, maar het lukt me uiteindelijk met veel moeite om één zo’n baltsend, wat opgeblazen mannetje te kunnen isoleren en op de plaat te zetten.
Misschien dat ik nog eens terug moet, met waadbroek en statief…
Mooie ontmoetingen.