Koud kunstje..
Bijna is ’t zover en start de Decembermaand en zoals altijd rond deze periode kijk ik weer hoopvol uit of er in de weerberichten al iets gloort van winterse perikelen in de vorm van sneeuw- of ijspret.
Nou , nee dus in de verste verte niet!
Net als op enkele andere gebieden, ben ik op dat punt best een beetje prettig gestoord geloof ik. Want ik heb dat hier al eerder vermeld; ik ben een van de grootste koukleumen die er zijn.
Van huis uit behept met een slecht doorstromend vaatstelsel, lopen zowel ’s winters áls ’s zomers mijn bovenste ledematen uit in een stel als ijspriemen aanvoelende vingers waardoor ik mij vaak al vóór de hartverwarmend bedoelde handdruk hiervoor verontschuldig… “Sorry hoor, ‘k heb koude handen”.
Wanneer ik na een wandelingetje in de frisse buitenlucht weer binnenshuis kom, krimpt mijn vrouw voorbarig huiverend in elkaar, omdat ze alleen maar dénkt dat ik even liefkozend de verkilde vingers langs haar haar lieftallige nek wil laten glijden. Hoe komt ze er op! “ Nééhééé….nait doun!!!”
En ik loop alleen maar achter haar langs!
Van het graag en vaak een ‘wollen plaidje’ over me heen trekken, tot het doen van milieu-onvriendelijke concessies door het gebruik van een (éénpersoons) elektrische deken..
Van het ‘Standaard Standje Sambal’ van de verwarming in de auto tot de innige verstrengeling met de langzaam opwarmende kachelpijp (‘binnenshuis’ dát wel); het zijn allemaal voorbeelden van de gedragseffecten van een lastig familiekwaaltje dat door een slechte doorbloeding van de uitsteeksels wordt veroorzaakt. Ach.. er zijn ergere dingen én ik draag gelukkig steeds twee bestendig warme oksels onder mijn armen, waarin ik ze – zonder dat er iemand gaat gillen – altijd even van mijzelf mag opwarmen.
Hoe kom ik hier ook alweer op ? O ja…
Of er al winterweer op komst zou zijn. Want ondanks bovenstaande manco’s ben ik daar dan wel weer dól op! Hoe harder ’t vriest, hoe meer ik geniet..het kan me niet gek genoeg zijn. Ik hou van bijtende diepvrieskou, van diepzwart ijs, van driftende sneeuw, van dikbevroren meren, van betoverend berijpte velden, van een krakend wit laken over het bouwland…dááraan verwarmt mijn hart zich in fotografische zin dan weer graag! Wie maalt dan om zoiets als ‘kouwe jatten’! Be there!
Enfin..
Gisteravond zakte sinds onheugelijke tijden het kwik een klein beetje onder nul en in de heldere avondlucht voelde ik aan het gras dat er sprake was van lichte rijpvorming en ik nam me voor om speciaal voor ‘Pronkjewailtjes’ eens weer een paar jofele winter-foto’s te maken in de vorm van een enkele groothoek- of dichtbij-opname waarin licht, zon en vorst hun ragfijn samenspel zouden tonen.
Nou…zoiets dus..
Maar de deceptie was meteen zichtbaar bij het opstaan. Géén rode ochtendzon, geen glinsterdingen in het gras. De bewolking had roet in mijn eten gegooid en het dooide alweer, zodat de natuur mij deze ochtend voornamelijk verlept en somber toegrijnsde.
Nou ja, dan flansen we aan het eind van de dag op een of andere manier wel weer een stukje met wat archiefplaatjes in elkaar. Dat werd dan dit ! Koud kunstje…