Zand er over ..

meesterswoning

Toen ik laatst langs de oude meesterswoning naast de voormalige lagere school in mijn geboortedorp fietste, ging er weer eens een laatje open vanuit de opbergkast van mijn jeugdherinneringen.
Het was een wat klam aandoende zaterdagmorgen en ik was met Harry Schilthuis, een jongen die een jaar ouder was, om een of andere reden naar het schoolplein getogen waarbij wij ons illegaal in de ommuurde zandbak begaven, die bij de school behoorde. Ik denk om daarin voornamelijk wat te lanterfanten, want voor het maken van zandgebakjes waanden wij ons natuurlijk al veel te oud.
De zandkwaliteit liet bovendien ernstig te wensen over als het ging om het maken van dergelijke sculpturen. De bruingele korrelige substantie vertoonde nauwelijks samenhang en was bovendien vermengd met zwarte klei uit de onderlaag die zich in de loop der jaren een weg omhoog had weten te banen. In de huidige tijd zou deze vochtige ruimte vanwege hygiënische redenen ook al lang en absoluut zijn afgekeurd, want het hok ademde een en al muffigheid uit en moet destijds wel als een bacteriële broedplaats van jewelste hebben gegolden.
Terwijl wij ons kwajongensachtig onledig hielden in deze zandbak, voegde Bertje Broekema zich plotseling en ongevraagd bij ons. Bertje was het 9-jarig zoontje van bovenmeester Broekema en op een of andere manier hadden wij ’t niet zo op Bertje. Wat is dat toch in mensen? Wat wás dat toch in mij? Waarom weet ik echt niet meer, maar wij begonnen Bertje te klieren.
Details zijn mij ontschoten, maar vaag staat me nog het beeld voor ogen dat wij enkele pogingen in het werk hebben gesteld om Bertje een hapje zand te voeren. ‘Thats’s all’, althans in mijn beleving, waarbij ik mij overigens nog wel enige tegenstribbeling van betekenis kan herinneren.
Schijnbaar onaangedaan zijn wij daarna weer naar onze huizen gegaan, waarbij voor mij de zaak als afgedaan werd beschouwd. Er waren per slot van rekening belangrijker zaken; er zou ‘s middags gevoetbald worden, TEO 1 – Eems Boys 1, dus bracht ik de rest van de dag in alle gemoedsrust als toeschouwertje op het voetbalveld door. Groot was dan ook mijn onthutsing, toen ik diezelfde dag nog een zeer verontwaardigde Harry Schilthuis aantrof, die mij in geuren en kleuren uit de doeken deed wat hem die middag was overkomen. Niets vermoedend en zich van geen kwaad bewust was hij na het middageten langs het huis van de bovenmeester gefietst toen plotseling de deur van het meestershuis openzwaaide en Meester Broekema, op sokken rennend, hem met een enorme spurt inhaalde en hem tierend van de fiets had getrokken. Binnenshuis heeft de toorn van meester Broekema omtrent de schandelijke behandeling van zijn Bertje, zich in alle hevigheid over Harry ontladen . Ai..!
Hoewel ik de rest van het weekend de omgeving van het meestershuis zorgvuldig heb weten te mijden, brak natuurlijk ónontkoombaar de dag aan waarop ik weer naar school moest.
De maandagochtend daarop herinner ik mij als de dag van gisteren. Ik zat een klas lager dan die van Harry en kreeg in een ander lokaal les van meester Tillema. We waren nog maar net begonnen met het opzeggen van het in het weekend uit het hoofd geleerde Psalmvers, toen de deur van het lokaal werd geopend en het zwaar bebrilde hoofd van meester Broekema om de hoek stak. Met één vorsende blik ontdekte hij mijn, vergeefs achter iemands rug wegduikende, kleine gestalte.
Een priemende vinger: “Hier komen jij !”

In gebogen houding volgde ik het machtige Hoofd der School over die eindeloze gang waarin tientallen grauwe kinderjassen, dassen en mutsen moegespeeld hingen uit te wasemen.
In tegenstelling tot wat ik had verwacht bracht hij mij niet naar zijn kantoortje, maar duwde me in een hoek van de gang, waarbij hij mijn jongenshoofd hardhandig tussen twee onbenutte, metalen kapstokken klemde. Dichtbij kwam hij, met een van boosheid vertrokken gezicht vanwaar hij diep en zwaar, met een naar potloodslijpsel neigende geur, ademde. Toen kwam het er uit en smeet hij het zo lang ingehouden verwijt sissend en scherp articulerend in mijn gelaat : “ Heb jij tegen onze Bert gezegd..jouw vader is een klootzak?” Ik was met stomheid geslagen. Voor zover ik wist had ik inderdaad lelijk gedaan tegen Bertje. We hadden meerde keren vergeefs beproefd hem enig zand te doen inslikken en daarbij was ook vast wel iets onwelvoeglijks uitgesproken maar dát had ik NIET gezegd. Niet dat ik het niet gezegd kón hebben natuurlijk, maar ik kon ’t me eerlijk niet herinneren. Omdat ik op dat moment van angst geen woord tegen Broekema wist uit te brengen wilde ik door middel van het hevig en verontwaardigd schudden met mijn hoofd, kenbaar maken dat het écht niet waar was. Maar datzelfde hoofd zat zo rood en stijf tussen de stalen kapstokjes gedrukt, dat het mij fysiek onmogelijk werd gemaakt om deze ontkennend heen en weer te bewegen. Ik kon er geen kant mee op. Kennelijk kon meester Broekema dat ook met niet met mij, want hij trok me – enigszins besluiteloos – weer met een ruk naar voren, gaf me een oorvijg die me bijna deed tuimelen en stuurde me vervolgens weer terug de klas in.

Achteraf heb ik daar nog vaak over nagedacht. Ik snap best dat je ziedend kunt worden over grote jongens die je zoontje hebben geplaagd en die iets lelijks over jou als meester hebben geroepen.
Maar om dan op een vrije zaterdagmiddag, je koffie weg te smijten en zonder schoenen in hete drift achter een 11 jarig voorbij fietsend mannetje aan te hollen om vervolgens op maandagochtend een persoonlijke uit-de-klas-sleur-wraak-actie tegen diens nog jongere bondgenoot uit te voeren leek mij toen al – en ook nu nog – een buiten alle proporties zijnde vorm van machtsmisbruik.

Ach..zánd er over en het van mij áf schrijven van dit soort verhaaltjes, zal vast ook wel een dieper doel dienen.

2 thoughts on “Zand er over ..

Reageren? Graag ! Schrijf hier onder ...

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s