Ravage ..

Laat me op deze plaats maar eens een ontboezeming doen van een mijner talrijke jeugdzonden.
De herinnering daaraan dringt zich juist in deze dagen aan me op omdat de gebeurtenis vlak na 2e Paasdag plaats vond. Bij het daaraan terugdenken proef ik nog de misselijk makende metalige smaak van schrik, schaamte en schuld. Het zat zo. Ik zal een jongetje in de leeftijd van een jaar of acht, half negen zijn geweest. Een beetje dromerig en klunzig soms, levend in de veilige beslotenheid van een dorps aannemersgezin waarin ik me af en toe in mijn eigen wereldje terugtrok om me over te geven aan de peilloze fantasie en mijmering van een jaren-zestig-kinderleven, waarvan de teint der herinnering bij het terugblikken zo nostalgisch-rose kan aan doen. Omdat wij in die tijd, het vandaag de dag zo vanzelfsprekende beeldschermvermaak van TV en I-pad volledig moesten ontberen, speelden de avonturen zich voornamelijk af in onze vierkant gekapte kinderhoofdjes. Een van die fantasierijke en vervolgens angstigste momenten beleefde ik in een melkmachine-kar. Omdat die voertuigen tegenwoordig niet meer tot de standaarduitrusting van een veehouder behoren, laat ik hieronder even een plaatje zien van hoe zo’n gevaarte er uit zag.

melkkar1

Je zag ze in die tijd in praktisch elk weiland staan. Het was er eentje van boer Jan Ploeg. Dat was een van onze trouwere klanten die kennelijk de gewoonte had om ’s avonds laat of ’s nachts nog dóór te klussen want hij rammelde vaak tegen beddegaans-tijd aan onze achterdeur om nog een pak 24/12-spijkers of een bos panlatten te kunnen bemachtigen. Reden voor mijn ouders om hem ‘Jan-bij –Nacht’ te noemen, hetgeen wij als kinderen moeiteloos overnamen, zodat wij soms de fout maakten  mannen met schimpnamen in ’t voorbijgaan vriendelijk met de bijnaam te begroeten, hetgeen soms een totaal onverwachte oorvijg opleverde.  Goed, deze boer Ploeg had kennelijk fiducie in de timmermansvaardigheden van mijn vader, want de kar was een dikke week ter onderhoud of reparatie aan hem toevertrouwd , waarvoor de wagen in het rulle grind op ons erf vóór het huis stond geparkeerd. Ik vond het een prachtig huisje op wielen om in te spelen en daarbij te fantaseren dat ik met vaste hand een enorme koets bestuurde waarbij ik met behulp van een denkbeeldig span briesende paarden machtige veldtochten maakte. Nog de zaterdag vóór Pasen was ik er weer ingekropen, waarbij ik mezelf onder het mennen voorzag van een flink aantal walnoten die, zo ontdekte ik, heel handig te kraken waren met een groot soort hendel die zich in het midden van de machine bevond. Zo bracht ik daar in dat groene gevaarte al kruimelend, smikkelend en spelend de tijd genoeglijk door, totdat aan het eind van de middag de kar door mijn vader werd verplaatst naar het terrein van onze buurman smid Wolthuis. Kennelijk moest er nog iets aan worden gelast of gesmeed waarvoor het voertuig ook nog enkele dagen op het erf van de smederij kwam te staan. Dat deerde mij in het geheel niet, aangezien ik het betreden en benutten van de kar inmiddels als een soort gewoonterecht was gaan beschouwen. De dinsdag na Pasen was ik er weer helemaal klaar voor en met een stuk of vijf nog overgebleven walnoten op zak nam ik, nu op buurman’s terrein, weer bezit van de ‘groene koets’ en mende de paarden als voorheen mijn wijde kinderwereld in. Hierdoor hongerig geworden, taste ik naar een walnoot en beproefde deze weer te kraken met behulp van die hendel die het de vorige week op dit punt zo goed deed.
Achteraf gezien is het allemaal zo eenvoudig verklaarbaar. Die notenkraak-hendel was in werkelijkheid een grote handrem waarbij het neerlaten er van, op het met grint belegde erf van mijn vader niet het geringste effect had. Hoe anders was dat nu op het smidsterrein, dat geplaveid was met gladde klinkers en bovendien een sterk hellend karakter had. U raadt het al.
Nóg voel ik hoe de wagen rammelend en langzaam achteruitrijdend in beweging komt. De opborrelde paniek, het zinloze om me heen grijpen én ik hoor nóg het enorme gerinkel en geraas van de sneuvelende benzinepomp waartegen de melkkar uiteindelijk tot stilstand kwam. Als een haas schoot ik uit de wagen, repte me als de weerlicht naar binnen in huis en greep het eerste de beste kleurboek waarmee ik vervolgens als de vermoorde onschuld voor de kachel ging liggen om de indruk te wekken dat ik daar al tijden bezig was om die fijne kleurplaat nu eens af te maken. Het duurde maar even en daar stond mijn broer al opgewonden in de kamer; “ d’r het ain mit kar tegen smid zien benzinepomp aanzeten!” Wat moest ik doen? Een beetje ongeïnteresseerd door gaan met kleuren? Net doen alsof zo’n mededeling mij niet sterk beroerde? Dat kon natuurlijk niet. Quasi belangstellend, liep ik dan ook maar achter hem aan om de plek des onheils ook te aanschouwen. Tsjonge, de aanblik wás spectaculair. Met geveinsde interesse begaf ik mij tussen het inmiddels toegestroomde groepje belangstellenden om de ravage te overzien. Het glazen bovengedeelte van de scheef gezakte Esso-pomp was in duizend stukken uiteengespat en als stille getuige stond de groene melkkar scheef tegen de pomp aan gezakt. Of ik ook iets van “óh of áh” heb mee-geroepen weet ik niet meer. Wél dat ik weer snel naar binnen ben geglipt om me met een rood hoofd opnieuw in mijn kleurwerkstuk te verdiepen.
Ongeveer een uur heeft het geduurd, vóórdat mijn wandaad aan het licht kwam. Verraad! Een telefoontje van de aan de overkant wonende dominee. Kennelijk had hij – een van zijn taaie preken overpeinzend – nét uit het raam staan kijken, toen hij mij als een kleine rat uit de stofwolken te voorschijn zag komen om daarna vliegensvlug in huis te glippen.
Daar liep ik dus even later, met een gebogen hoofd vol gestolde tranen en op schoenen vol lood, aan pa’s hand op weg naar de smid. Ik wist precies wat er gezegd moest worden en de toon waarop.
“ ‘k Zel’t nait weer doun Wolthoes, ’t spiet mie Wolthoes”.
Achteraf bleek ’t allemaal nogal mee te vallen. De schade, die in mijn kinderlijke veronderstelling van een omvang was dat het ons gezin ongetwijfeld naar de financiële afgrond zou drijven, bleek toch te overzien en door de verzekering gedekt. Bij ons thuis werd er nadien vooral nogal lacherig over het voorval gedaan, waarbij  mijn al vroeg ontwikkeld vermogen tot het aanrichten van kleine catastrofes en het spelen van bijpassend toneel veelvuldig ter sprake kwam.

3 thoughts on “Ravage ..

Reageren? Graag ! Schrijf hier onder ...

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s