Het is ’t Koolzoad in de blui..
Bezong onze Groninger volksbard Ede Staal het al niet op ontroerende wijze?
“t Is de waait, ’t is de hoaver
’t Is ’t koolzoad in de blui
’t Is de horizon bie Roanum
Vlak noa ’n dunderbui
Dat is mien laand, mien Hogelaand”
De periode waarop de bloei van fluitenkruid en koolzaad samenvalt is relatief vrij kort, maar het is de tijd waarop het Groningerland zich even uit lijkt te durven tillen boven zijn van nature ingetogen karakter.
Is het palet van ons Grunneger landschap doorgaans niet een soort afspiegeling van onze volksaard?
Karaktervol maar eenvoudig? Zacht gemȇleerd, maar nooit extravagant, zelfs wars van overdreven zwierigheid?
Kom hier eens midden in Mei!
Dan transformeert de altijd wat bescheiden ‘Golden Raand’ zich in luttele dagen van een ingetogen boerenmeid tot in die van een uitgelaten wulpse dame..
Fel wit, licht het gebloemde kantwerk van haar rokken op en golvend strekt haar strogeel haar zich wuivend uit naar eindeloze, blauwgrijze einders waaraan altijd de markante wachters staan..
“ t Binnen de meulens en de moaren,
t Binnen de kerken en de börgen,
t Is t laand woar ik as kind,
Nog niks begreep van pien of zörgen”
Dat is Mien Laand, mien Hoogeland …