Kolganzen …
Vroeger, tot aan de jaren tachtig, zag je bij ons wel eens ganzen overvliegen. Grote koppels die in de bekende V-vormen overtrokken naar verderop in Nederland gelegen gebieden zoals de noordoostpolders en de grote meren. Hier in het Groningerland kwamen ze niet of zelden aan de grond.
En moet je heden ten dage eens kijken… ook hier in het poldergebied rondom het Hoeksmeer bivakkeren iedere winter duizenden en nog eens duizenden wilde ganzen.
Een bron van vreugd voor de vogelliefhebber en een behoorlijke ergernis voor de boer, dat wel.
Hoewel er de laatste jaren steeds meer brandganzen komen, vormen de kolganzen nog steeds de hoofdmacht.
Je kunt er de klok ongeveer op gelijk zetten, want in de eerste week van oktober arriveren vanuit de poolstreken hier de eerste groepen van deze gebandeerde toendra-vogels. Dag en nacht hoor je hun ijle, hoge roep wanneer ze overtrekken om rustgebied met voldoende voedselaanbod te vinden.
En juist in het Hoeksmeergebied hebben landbouw en natuurbescherming elkaar gevonden in een model waarbij de ganzen rust wordt gegarandeerd tegenover een (discutabele) gedoog-vergoeding.
Ik geniet er dagelijks van, wanneer ze in de vroege ochtend van het water af komen om in kleine of grote groepen op weg te gaan …
naar stukken weiland waarin ze overdag hun kostje bij elkaar scharrelen
om aan het eind van de dag in een kakefonie van ganzen-gegak weer terug te keren naar het meer, waarop ze -veilig voor rovers- de nacht weer zullen doorbrengen.
Waarna de geschiedenis zich dag na dag herhaalt..totdat ze op een moment ergens in maart, zomaar weer zijn vertrokken.
Waarna de geschiedenis zich herhaalt …