‘Krák’ .. !
Nou, da’s al weer even geleden dat ik een ‘Pronkjewailtjes’ heb gevuld en de reden van dat uitblijven is niet zozeer het ontbreken van tijd of inspiratie.
Nee, het zat ’m in eerder in de langdurige afwezigheid van een fijne buitensfeer.
Daarbij spelen , wat mij aangaat , licht- en weersomstandigheden een tamelijk grote rol en laten we eerlijk zijn..wat wás het een ellenlange en aaneengesloten reeks van grijzige, druilerige, winderige en meest zonloze dagen, waarin in feite geen enkel foto- of filmmotief nu eens lekker tot zijn recht wilde komen.
Winterliefhebber als ik ben, tuurde ik al wekenlang reikhalzend mee naar de verste weerkaarten om ook maar iets te aan de horizon te kunnen bespeuren van wat leek op naderende sneeuw- of ijspret, maar het zat er steeds niet in. Tot aan de afgelopen dagen, waarin duidelijk werd dat we dan toch eindelijk met een eerste winterse prik te maken krijgen. In welke vorm en hoe lang blijft giswerk maar we zijn eerst een tijdje af van onafzienbare miezerigheid, drenzende regen en soppige moddervelden.
De afgelopen nacht was het eerste échte nachtvorstje dan daar en wat is ‘t heerlijk om over het bruggetje te stappen, zó de fris-tintelende, licht berijpte wereld in.
Diep ademhalend, de longen vol zuigend met heldere vrieslucht. Hoe lang is ’t ook al weer geleden…
Op het Storkster Pad zijn de ‘bragel’-plassen van een dun laagje krak-ijs voorzien.
Ja, krák-ijs, zo noem ik dat omdat ik er al in mijn kinderjaren er een ondeugend soort behagen in schiep om het pas ontstane vlies onder het gewicht van mijn voet te laten bezwijken.
En dat niet met een ingehouden plofje, néé er moest dat heerlijke ‘páts’ in de ijle winterlucht klinken. Zo’n onmiskenbaar, ijzig knákje waarmee broos glaswerk onder kinderschrik ter ziele gaat, maar dan zonder het onheilspellende gevoel dat er steevast direct op volgde.
En ik doe het wéér, waarbij ik toch de neiging heb om eerst even om me heen te kijken…
Wacht, éérst een foto..
en dan… ‘kráák’. En verderop wéér en nóg eens …Yes !!
Enfin..voor de rest heb ik me netjes als een evenwichtige, volkómen normale man gedragen en ben zelfs nog even klassiek op de hurken gegaan voor zo’n stijf bevroren madeliefje, dat flonkerend óók om aandacht vroeg.